Nothing But Thieves @ Melkweg
Het Britse Nothing But Thieves heeft pas één album op zak, maar met hits als ‘Itch’ en ‘Trip Switch’ is het zeker geen onbekende naam meer. Ook bij het festivalpubliek is het een bekende band, want dit jaar hebben ze meerdere Nederlandse festivals platgespeeld. Vanavond is de uitverkochte Max van de Melkweg aan de beurt.
Nothing But Thieves bestaat uit vijf mannen en heeft het met hun alternatieve rock al tot het voorprogramma van Muse geschopt. Wie de band vanavond voor het eerst ziet, zal vooral benieuwd zijn of frontman Conor Mason live hetzelfde met zijn stem kan als op de plaat. Spoiler: het antwoord is ja.
Jonge band met potentie
Opener van de avond is Airways, dat net als het hoofdprogramma uit het Verenigd Koninkrijk komt en fijn in het gehoor liggende indierock maakt. Hier en daar doet het wat denken aan de Arctic Monkeys. Een groot verschil is echter dat deze band duidelijk zijn eigen geluid nog niet heeft gevonden. Hoewel het kwalitatief zeker niet slecht is, mist het eigenheid en wat herkenbare riffjes of meezingbare refreinen. Maar potentie heeft het zeker, en gezien het feit dat ze net een jaar bezig zijn, is er nog genoeg ruimte om te groeien.
Ruim een kwartier te laat betreedt dan eindelijk Nothing But Thieves het podium. Ze openen hun optreden met één van hun hits, ‘Itch’. Dit blijkt qua timing niet zo handig. Het geluid staat ondanks de vertraging nog steeds niet goed afgesteld, of zanger Mason moet nog even opwarmen, maar bij de refreinen komt de zang amper boven de band uit. Gelukkig zijn na een paar nummers de technische problemen opgelost en kunnen de mannen doen waarvoor ze gekomen zijn.
Niet de looks of moves, wel de voice
Een groot deel van de zaal is vanavond gevuld met enthousiaste tienermeisjes die alles mee kunnen zingen, en naar horen zeggen al vanaf 12 uur ’s middags in vrieskou voor de deur hebben gewacht. De oorzaak hiervan lijkt te liggen bij drie van de vijf bandleden die eruit zien als typische meisjesidolen. De zanger en drummer zou je echter zo voorbijlopen op straat en ze zijn wat knullig en onhandig. Samen lijkt dit een wat bij elkaar geraapt zooitje op het podium. De rommeligheid wordt nog versterkt door de asymmetrische opstelling en de geluidsman die na elk nummer gitaren komt verwisselen.
Mason hoeft het dan niet te hebben van zijn looks of moves, maar des te indrukwekkender is zijn stem. Alle uithalen en hoge noten worden gehaald, en de frontman is op geen valse noot te betrappen. Vooral tijdens het prachtige ‘Lover, Please Stay’ weet hij kippenvel te veroorzaken, en ook het breekbare ‘If I Get High’ is één van de hoogtepunten van de set. Masons stem blijft ondanks de beukende drums en harde gitaren achter hem goed overeind.
Haastige set
In vijf kwartier wordt in hoog tempo de set van zestien nummers doorgespeeld. Het grootste deel van de songs is helaas een bijna exacte kopie van hoe ze op het album staan, zonder spannende toegevoegde solo’s. Ook nemen Mason en co weinig tijd voor een praatje. Eigenlijk komt het publiek alleen te weten dat ze al anderhalf jaar lang aan het touren zijn en ondertussen ook nog wat nieuwe nummers hebben geschreven. Deze laten ze ook horen en beloven veel goeds voor het nieuwe album. De mannen laten helaas wat punten liggen op podiumpresentatie, maar muzikaal was het gelukkig allemaal dik in orde.