Twents muzikaal theaterspektakel met een zoete boodschap
Hanna van Hendrik roept met een nagenoeg Twents script, een nagebouwde boerderij (inclusief koeien) en een ‘historische’ boerenopstand een hoop nostalgie op, maar vervalt in sentimentaliteit.
Vorige zomer stond het culturele seizoen in Twente grotendeels in het teken van Stork!, een musicalspektakel over de opkomst van de fabriek Stork. Deze zomer wordt die rol vervuld door het muzikale theaterspektakel Hanna van Hendrik (bedacht door actrice Johanna ter Steege, die tevens de titelrol vervult). Nu gaat het niet over een fabriek, maar over een boerderij. Waar het bij Stork! over de opkomst van een familiebedrijf ging, gaat het bij Hanna van Hendrik over de ondergang ervan. Het spektakel en het musicalkarakter zijn gebleven, maar of dat verstandige keuzes zijn, is een tweede.
Het boerenleven komt tot leven
Het verhaal (geschreven door Bouke Oldenhof en grotendeels naar het Twents vertaald door Laurens ten Den) wordt aan elkaar verteld en gezongen door Naomi van der Linden (die tevens de rollen van Hanna’s schoonzoon Alex en kleindochter Aisha vervult). Decorontwerper Guus van Geffen heeft voor de voorstelling een hangaar van het voormalige Twentse vliegveld omgebouwd tot een heuse boerderij. Met stallen, een hooizolder, tractors en echte koeien heeft Van Geffen een indrukwekkend realistisch en bovenal sereen beeld van Hanna’s erf ontworpen.
Met die serene rust is het overigens snel gedaan als Hanna door de bank gedwongen wordt haar boerenbedrijf, al generaties in de familie, te verkopen. Met geweer en al verzet zij zich hiertegen. Dat ter Steege kan acteren was bekend, maar dat ze overtuigt als stuurse boerin, nota bene in het Twents, is nieuw. Ondertussen verzetten haar boerenburen (in het Twents: ‘noabers’) zich tegen de gemeente vanwege de ruilverkaveling. Noaber Gerrit, grappig en nuchter gespeeld door Laus Steenbeeke, ziet in Hanna de persoon die het namens alle boeren tegen de gemeente mag opnemen. Een soort Tubbergse Jeanne d’Arc, denk je al gauw, maar daarvoor krijgt deze verhaallijn te weinig aandacht.
Daarvoor passeren te veel andere zaken de revue: we gaan terug naar het moment dat de jonge Hanna de Limburgse Hendrik (Huub Stapel) ontmoet en hun zoon Bert (Max Laros) met een verstandelijke beperking wordt geboren, hun dochter Wilma (Marliz van Til) zet zich af tegen het kleinburgerlijke bestaan en vlucht weg en Hanna verliest haar Hendrik. Toch blijft Hanna hoopvol. Zoals het vliegveld, waar het stuk zich afspeelt, ooit een glorieuze tijd heeft gekend, toen in verval is geraakt en nu, onder andere dankzij deze voorstelling, weer een nieuw leven kent, zo vertelt de verteller ook dat Hanna’s betere tijden weer zullen komen. Het is mooi hoe een voorstelling over de teloorgang van een boerenbedrijf – en indirect over de neergang van een regio – wordt gespeeld op een vliegveld dat een soortgelijke teloorgang heeft gekend.
Plattelandssoap ‘meets’ musicalspektakel
Er gebeurt veel in Hanna van Hendrik, te veel misschien wel. Er zijn zoveel lijntjes dat de rode draad wel eens uit het oog verloren raakt. Niet elke scène is even relevant of komt goed uit de verf. Zo worden de ergernissen van dochter Wilma jegens het boerenleven en haar liefde voor de Surinaamse Alex in een rap tempo behandeld waardoor de gebeurtenissen willekeurig blijven. Als aan het einde Van der Linden als kleindochter Aisha ook nog haar band met Hanna onderzoekt en daarmee zogenaamd terloops een verband met de huidige vluchtelingsituatie legt, krijgt het spektakel wel een heel sentimentele, bijna moraliserende, toon.
Maar het grootste probleem is misschien wel de muziek. Net als voorganger Stork schuurt Hanna van Hendrik tegen musical. De band Her Majesty, die de muzikale begeleiding verzorgt, en Van der Linden, die het merendeel van de nummers zingt, doen hun werk vrijwel foutloos. Dat is het probleem niet. Het is de tekst die de boel uit balans brengt. De nummers zijn vaak van een algemene nietszeggendheid. Ze gaan onder andere over hoe verknocht iedereen aan het platteland is, hoe moeilijk het is om in je eentje de tijd tegen te houden, hoe fijn het is om een vrouw (in een overall) te zijn en nogmaals hoe verknocht iedereen aan het platteland is. De teksten zijn vaak van een dusdanig zoetsappig kaliber dat ze evengoed uit de streekromans van Gerda van Wageningen geplukt hadden kunnen zijn.
Dat is de crux van Hanna van Hendrik: Ter Steege had met deze voorstelling een eerbetoon aan Twente willen brengen. Haar ambities waren groots, evenals de uitvoering ervan. Haar interpretatie van de titelheldin overtuigt weliswaar, maar juist door alle veelheid ontbreekt bij Hanna van Hendrik de diepgang die de voorstelling juist tot een écht aangrijpend spektakel had kunnen maken.