Karikaturaal en serieus tegelijk
Hoe vaak kunnen we de oude Russische meesters van de toneelverhalen nog afstoffen? Hoe lang zien we al de drie zusters in hun verlaten tuin en Anna Karenina die zichzelf voor de trein werpt? Zeker als regisseur en kostuumontwerper zich laten verleiden tot klassieke, ouderwets-aandoende kleding, zie je het stof bijna liggen over de voorstelling heen, hoe mooi deze ook is.
De jonge regisseur David Geysen laat bij zijn debuut in de grote zaal die kostuums ook overdadig aanwezig zijn. Maar dat is het enige ‘ouderwetse’ dat kan worden gezegd over zijn aparte, moderne, gedurfde enscenering van Het Woud, van de schrijver Alexander Ostrovski.
Een onvervalste Shakespeare
Het verhaal van Het Woud lijkt op papier een onvervalste Shakespeare: een ogenschijnlijk onmogelijke liefde tussen twee jongvolwassenen, ouderlijk gezag dat overwonnen moet worden, een nar, een handjevol vermommingen en misverstanden en een slot waarin de bad guys op hun plek gezet worden. Toch kleeft – en dat is niet negatief bedoeld – aan dit stuk dat wat zo kenmerkend is voor het Russisch repertoire: het knellende keurslijf van de bourgeoisie, de treurigheid van de in weelde levende elite en de melancholie van jonge, hoopvolle mensen.
Het is knap van Geysen dat hij die kenmerkende toon heeft weten vast te houden temidden van het vervreemdende uiterlijk vertoon op het toneel. Het bijzondere decor van Tom Schenk bestaat uit metershoge muren van wat nog het meest op papier-maché lijkt en een bank van hetzelfde materiaal. Er staan enkele levensgrote kamerschermen van hout en bruin papier, die een enkele scène worden omgedraaid zodat er een geschilderd bos ontstaat op het toneel. Een groot contrast met de uitbundige aankleding van de acteurs, met wit-geschminkte gezichten als poppen.
Fijne balans
Geysen heeft het accent duidelijk op de humor van het stuk gelegd. Snedige zinnen, geestige dialogen, komische invallen en een vlot tempo zijn troef in Het Woud van De Appel, en dat is verrassend om te zien. Sacha Bulthuis steelt de show als Raisa, de onverbiddelijke landeigenares die iedereen en alles naar haar hand zet. Als een Anna Wintour zit ze op de bank, har geldkistje constant naast zich, haar gezicht stoïcijns, haar gebaren berekenend en langzaam. Haar tekstbehandeling is fantastisch. Ook de rest van de acteurs zijn volkomen op zijn plek, zoals Bob Schwarze en Iwan Walhain als een komisch acteursduo dat zich omwille van tante Raisa voordoen als legerofficier en zijn knecht. De timing van de soms bijna slapstick-achtige scènes zijn perfect getimed en uitgebalanceerd: nergens te veel, nergens te weinig. Je moet ervan houden, maar dan is het ook meteen heel erg goed.
Helaas vergaloppeert Geysen zich even in de tweede helft van de voorstelling. De fijne balans tussen karikaturaal en serieus verdwijnt, wanneer hij allerlei stijlvormen erbij haalt die inhoud zwaar overstemmen. We zien lichteffecten, weidse gebaren en horen bombastische muziek. Er komt zelfs een soort Franse mimespeler voorbij. Maar het raakt geen snaren meer. Als de voorstelling na die lange scène weer teruggaat naar de oorspronkelijke vorm, doet het intermezzo helemaal vreemd aan.
Een laag te weinig
Wanneer acteur Gennadi uiteindelijk in zijn slotmonoloog tekeer gaat tegen de bekrompenheid van zijn familie, klinkt dat allemaal heel mooi en waarachtig, maar het is geen logisch einde op wat we daarvoor gezien hebben. Zo bekrompen waren deze figuren toch helemaal niet? En dan blijkt dat Geysen toch een laag te weinig in zijn stuk heeft weten te brengen. Het is visueel gedurfd, het is grappig en goed getimed, het is fantastisch gespeeld, het is nog steeds Russisch. Maar als het moment van inkeer voor de personages daar is, blijkt dat er veel te bewonderen maar weinig om over na te denken is.
Het Woud van Toneelgroep De Appel is te zien tot en met 2 juni. Klik hier voor meer informatie.