Je maakt wat mee als je niet dood bent

Vier personen staan rondom de formica tafeltjes van Café Lehmitz. De wollen jassen geven het idee dat ze ‘maar even blijven, hoor’. Waarschijnlijk zijn ze er al een tijdje en blijven ze lang. De eerste en laatste reprise van Carver.
We vallen na aanvang meteen in een ruzie. Het zweterige en plakkerige mannetje wordt zonder al teveel woorden meegetrokken door zijn maat naar de vrouw waarbij hij kennelijk iets goed mis heeft gedaan. Plotseling horen we het geluid van een camera. Het viertal schrikt op, kijkt eerst wantrouwig in de richting van het geluid, maar gaat langzaamaan steeds meer poseren. Wie staat er vooraan, wie achteraan? De hiërarchie wordt meteen duidelijk. Geen idee wie deze mensen zijn, maar het trefzekere spel doet een hele wereld aan vrolijkheid en verdriet achter de personages vermoeden.
Portretten
~
De foto’s van Petersen werden ruim twee decennia geleden gebruikt om vier personages te ontwikkelen. Op basis van improvisaties creëerden Carver karakters die even vast lijken te zitten in hun leven als in hun jassen. Geen vrolijk gegeven, maar het bijzondere aan de voorstelling is dat het bitterzoete er vanaf druipt zonder dat het ergens alleen maar zielig of mistroostig wordt. Het is toch vooral een voorstelling waar veel te lachen valt. Al is het soms met pijn in je buik. Die pijn komt dan meestal niet van het feit dat je medelijden hebt, maar vooral omdat een bepaalde woordenwisseling net iets te herkenbaar wordt.
Treffend
~
En Loe (Rene van ’t Hof) het onderdeurtje, die overal weggeschoven wordt, maar met broeierige blikken de boel in de gaten houdt. Tenzij hij volledig geconcentreerd een gevulde koek eet. Ze maken onderling ruzie, drinken te veel, worden boos, sussen elkaar en leggen het bij. Of niet. Een herhaling van wat er waarschijnlijk gister gebeurd is en morgen zeker weer gaat plaatsvinden. Alleen Max lijkt nog dromen te hebben, een vermoeden van een mogelijk leven buiten het café, maar je voelt aan alles aan dat hij ook nooit meer wegkomt. Tenzij hij de loterij wint.
Nog één keer
De combinatie van het bewegingstheater, de dialogen, de muziek en het decor, maar zeker ook de wetenschap dat het een herhaling is van 21 jaar geleden dragen allen bij aan het gevoel dat je naar iets zit te kijken wat hoewel gedateerd, tijdloos is. Alsof je er zelf ook nooit meer wegkomt. Een beetje erin blijven hangen doe je ook wel.
De voorstelling staat garant voor dagen later rollende tranen over je wangen omdat er weer een scene in je hoofd opduikt. Onmogelijk om uit te leggen wat je nou zo grappig vond. Vrienden, die samen zijn geweest vormen zich tot een soort geheime clubjes, die lang elkaar nog oneliners uit de voorstelling toeroepen. ‘Wat doe je nou typisch’, ‘Ik loop niet weg ik loop ergens anders naartoe’ en ‘Je maakt wat mee als je niet dood bent’ zijn voorbeelden van zinnen die nog vaak herhaald gaan worden.
En voorlopig moet daar op geteerd worden. Ondanks een positieve beoordeling stopt de subsidie en valt ook het doek voor Carver. En daar word je dan toch een beetje mistroostig van.