Een heleboel drama en weinig lucht
De schrijfster van Rembrandt de Musical heet Anna de Graef. Deze dame is de enige van het hele productieteam van wie in het uitgebreide programmaboekje geen biografie of foto terug te vinden is. De speculaties dat Anna de Graef gewoon Henk van der Meijden – Neerlands eerste roddeljournalist en initiator en producent van Rembrandt – is, lijken dan ook op hun plek. Laat de tekst nou precies zijn wat deze musical nekt.
400 jaar Rembrandt wordt door het hele land gevierd met talloze tentoonstellingen, boeken, wandelingen en tv-programma’s. Een musical kon bijna niet uitblijven. Rembrandt de Musical is een ode aan de schilder geworden, die vooral opvalt door de aankleding.
Ernst
Op enorme schuivende schermen wordt het ene na het andere beroemde schilderij geprojecteerd, terwijl de cast tegelijkertijd datzelfde beeld op het toneel uitbeeldt. Ontwerper Jan Aarntzen baseerde de kledingstukken direct op Rembrandts doeken en heeft dat fenomenaal gedaan. Het verder simpele decor staat in zwaar contrast met de andere aspecten van de musical, die gebukt gaat onder een overdaad aan ernst en drama.
Biografie
In de eerste scène van Rembrandt de Musical komt de schilder aan in Amsterdam, waar hij het grootste deel van zijn leven heeft doorgebracht. In de Gouden Eeuw bruist en bloeit de hoofdstad als nooit tevoren en Rembrandts talent zorgt dat hij direct grote opdrachten krijgt. Hij ontmoet de beeldschone, welgestelde Saskia en de twee betrekken een liefdesnestje in de Amsterdamse grachtengordel en hebben een lekker leventje samen.
So far, so good, maar Rembrandt heeft natuurlijk niet alleen maar een mooi leven gehad, anders werd er niet een drie uur durende musical over de beste man gemaakt. Toegegeven, zijn leven verdient het inderdaad om naverteld te worden, maar dus niet op de manier die ‘Anna de Graef’ heeft gedaan.
Iedere biografie – want dat is Rembrandt de Musical – kent de valkuil dat het verhaal slechts een reeks hoogtepunten uit ‘het leven van…’ is, zonder dat het echt een boeiend verhaal wordt. De Graef is erin getuind. De eerste helft valt dit nog wel te behapstukken, maar tegen het einde wordt het ene na het andere drama nog even snel er doorheen gegooid, waardoor het uiteindelijk meer weg heeft van een ‘en toen, en toen’-verhaal.
Bedelaars
Bovendien blijven de personages, en helaas ook de schilder zelf, een beetje vlak. Elke scene, iedere lied, wil een ander stukje van Rembrandt laten zien: zijn liefde voor het schilderen, zijn onwil te buigen voor de wensen van de ‘hoge heren’, zijn verzamelwoede, het feit dat hij liever bedelaars op het doek zet dan welgestelde koopmannen. Dat maakt het wat geforceerd. Want het optellen van een handjevol eigenschappen, betekent niet dat er één heel persoon uitkomt. Veel van die karaktertrekken worden niet uitgediept en ze stranden, zonder dat ze nog van nut zijn in het verloop van het verhaal.
Ouderwets
Daarbij lijken subtiliteit, humor en fijnzinnigheid de schrijfster vreemd. De taal is loodzwaar en ouderwets en in het scenario zit nauwelijks ruimte voor wat lucht.
Alleen Annick Boer, alias Geertje Dircx, is een verademing tussen al die serieuze personages. Ook haar solo’s vallen op in het sterl doorgecomponeerde stuk dat enkele mooie nummers kent, maar verder niet erg bijzonder is.
Blik BN’ers
De cast kan desondanks prima uit de voeten met de overdaad aan drama. Henk Poort is met recht gekozen voor de hoofdrol, want zowel de zang als het acteren gaan hem fantastisch af. Ook erg fijn eens een musical te zien met frisse, jonge talenten en dus eens niet de uitgekauwde musicalsterren als Pia Douwes, Chantal Janzen en Stanley Burleson. Rembrandt de Musical bewijst dat er meer dan genoeg zangtalent in de Nederlandse theaters rondloopt zonder elke keer hetzelfde blik BN’ers open te trekken. Had Anna de Graef plaats gemaakt voor een schrijver met wat meer creativiteit en durf, dan was deze musical zelfs meer dan fijn geweest.
Rembrandt de Musical is te zien in Carré in Amsterdam tot en met 10 december.