Nationalisme is kinderspel
.
Mitroviç vertelt hoe ze in haar jeugd partizaantje speelde. En dat de kneusjes alleen mee mochten doen als ze gemene Duitsers speelden die dan glorieus verslagen zouden worden door de heldhaftige Servische verzetsstrijders. Mitroviç wil dat spel graag overdoen en heeft in Jochen Stechmann gelukkig een Duitser bereid gevonden om voor Nazi door te gaan. Wat volgt is een losjes gestructureerde montage van plukjes Europese geschiedenis, kinderspelletjes en jeugdherinneringen die allengs persoonlijker worden. Stechmann vertelt over zijn met een Nazi-document aantoonbare 100% Arische wortels, over hoe zijn oma stralend opgedoft naar Hamburg ging om de Führer in het echt te zien. Mitroviç laat haar schoolschrift zien met haar eerste schrijfwerk met nationalistische verhalen vol opofferingsgezindheid en heldenmoed, die de twee vervolgens als een kinderspel naspelen. Steeds opnieuw laten de scènes een bepaalde verhouding zien van de spelers tot de geschiedenis waar zij deel vanuit maken, soms direct (Mitroviç verkleedpartij met vrienden ten tijde van de NAVO-bombardementen op Belgrado), soms indirect (Stechmann’s verhaal over zijn oma). Prettig is dat de scènes nooit sentimenteel worden of te uitleggerig. Zaken waar je als Nederlander met je verstand niet bij kunt worden luchtig afgedaan. De tekeningen die Mitroviç in haar basisschoolschrift maakte van de eerste branden en oorlogshandelingen worden even terloops getoond als die van de Macedoniërs in traditionele kledingdracht.
Toch kleeft aan al die vrijblijvendheid ook een nadeel. De problematiek die Mitroviç en Stechmann aan de dag willen leggen, wordt nergens echt persoonlijk of urgent. In ieder geval niet voor Nederlands publiek, al is voor te stellen dat dat op het BITEF (bij een overwegend Servisch publiek) anders is. De scènes zijn allemaal redelijk braaf en keurig en pijn doet het dan ook nergens, terwijl de verhouding tussen Serviërs en de rest van de Europeanen juist behoorlijk schuurt. Zoals dat ooit ook het geval was met de Duitsers. De sterkste scènes zijn dan ook degenen waarbij je je als publiek ongemakkelijk gaat voelen. Zoals wanneer Mitroviç suggereert dat we pas van haar kunnen houden als ze geen Servische meer is, wanneer een onschuldig kinderspelletje uitmondt in de conclusie dat de Europeanen de Serviërs pas als volwaardig beschouwen als ze oorlogsmisdadigers uitleveren, of wanneer blijkt dat de leuzen die voetbalhooligans scanderen niet verschillen van de abjecte taal die Servisch-Nationalisten of neonazi’s uitslaan.Een ander minpunt is dat Mitroviç haar thema toch niet helemaal helder weet te krijgen. Gaat het nu over het schuldgevoel dat Servische en Duitse jongeren met zich meedragen of juist om de moeizame verhouding tussen Duitsland en Servië? Of misschien allebei? Over elk onderwerp zou een afzonderlijke voorstelling te maken zijn.
Die kritiek neemt niet weg dat Will you ever be happy again een frisse en prettig-geëngageerde voorstelling is, gemaakt door twee performers naar wie je graag kijkt en van wie je nog veel meer mooie en minder mooie verhalen zou willen horen. En van wie de toeschouwer absoluut gaat houden of ze nou Duitser, Servische of Nederlandse zijn.