Theater / Voorstelling

Dans uit de ‘oude’ doos

recensie: Conny Janssen Danst - Vuil & Glass

Op een paar momenten valt de voorstelling Vuil & Glass van Conny Janssen Danst stil. Althans: qua beweging. De dansers liggen op matrassen of staan met hun rug naar het publiek te kijken naar de acht cellisten op de brug. Lang blijven ze niet bewegingsloos, want de stuwende muziek van Philip Glass die het octet speelt, maakt stilstaan onmogelijk en dansen vanzelfsprekend. De muziek is de drijvende kracht achter deze voorstelling, die aan het begin van het decennium al te zien was in een huisvuilcentrale en de theaters in het land, en nu in een nieuwe versie toert.

Conny Janssen zegt zelf dat ze in de eerste omloop ‘nog niet klaar was’ met de voorstelling Vuil & Glass. Die werd in 2002 en 2003 zowel in de oorspronkelijke setting, een huisvuilcentrale, als in de theaterversie bejubeld. Staat het stuk nog zo recht overeind als het dat toen deed, in deze gemoderniseerde versie met andere dansers?

~

Laten we vooropstellen: het laaiend enthousiaste publiek in Emmeloord krijgt drie dagen na de première een goeie Conny Janssen voorgeschoteld. Geweldige muziek, grootse setting, bekwame dansers, mooie bewegingen, tikje humor in een gevarieerde choreografie met enkele herkenningspunten. Echt Conny Janssen: wat solo’s, wat duetten, wat trio’s, liefst spannend en snel afgewisseld en soms ook door elkaar. Wat synchrone sequenties, maar ook canons en verschillende passen tegelijk op de vloer. En dat ook soms door elkaar. Qua stijlen puttend uit het klassieke dansjargon, maar net zo goed uit de breakdance, het turnen of het ijsdansen. Een beetje abstract misschien, qua beeldtaal, maar wel enigszins begrijpelijk als je een tijdje zit te kijken; vrij te interpreteren naar eigen referentiekader en gemoedstoestand.

Een stalen brug met daarop acht musici, een (naast die brug) tot aan de achterwand lege vloer, blootliggende coulissen met zicht op ‘achter de schermen’ en koud zijlicht scheppen samen een afstandelijk, industrieel sfeertje. De pompende cello’s en de industriële klanken uit de speakers benadrukken dat. We zien zoekende mensen, wisselende verhoudingen. Met wat binnen gesjouwde matrassen stromen halverwege de voorstelling ook warmte, huiselijkheid en interactie de ruimte binnen. Hoogtepunt in dit al: de intieme duetten van Winston Arnon en Francesca Peniguel, die tegelijkertijd toenadering en verwijdering zoeken. Geen twijfel mogelijk, dit is de kwaliteit waar het schouwburgpubliek zich graag een avondje voor in z’n goeie goed steekt.

Ook wie vaker dans ziet en de ontwikkelingen bijhoudt, kan aan Vuil & Glass een genoeglijke avond beleven. Maar hij zal waarschijnlijk niet ontkomen aan de gedachte dat deze opvatting van dans een beetje ‘geweest’ is in het Nederlandse moderne-dansveld van vandaag. Het ‘mooie’ dansen, de gestileerde dansvariaties, de geperfectioneerde omgeving, de ‘pulserende handjes’, eigenlijk kunnen ze niet meer. De vraag is of dat erg is. Waarom zou je de beste voorstellingen uit de Nederlandse dansgeschiedenis niet bewaren, bewerken en opnieuw in de roulatie brengen? Het schouwburgpubliek van nu kan duidelijk nog prima vooruit met dit soort ‘oude’ werken, en ziet het misschien als een welkome afwisseling op de creaties van de vernieuwers in het circuit. Schatbewaren is niet voorbehouden aan Introdans. Zolang Conny Janssen het nog graag doet, ze deze kwaliteit kan brengen en het publiek het graag ziet is er plaats voor een voorstelling als Vuil & Glass.