Theater / Voorstelling

Niet alleen voor Dante een reis door de hel

recensie: Noord Nederlands Toneel - La Divina Commedia

Dante zit op het randje van krankzinnigheid. Een kleverig goedje druipt over zijn gezicht en er zitten zwarte vlekken in zijn kleren. Hij schreeuwt, lijkt weg te willen kruipen onder een stapel dozen. Het is donker. Benauwend. Dit moet de hel zijn. Het Noord Nederlands Toneel speelt een bewerking van La Divina Commedia. Het publiek volgt Dante in zijn reis door het paradijs, over de louteringsberg en door het inferno. Maar dit gebeurt niet alleen op het toneel. Soms is dit stuk ook voor het publiek hemels. Of een regelrechte hel.

~

Dante Alighieri schreef La Divina Commedia in de veertiende eeuw. De Italiaanse auteur gaf zichzelf de hoofdrol in zijn meesterwerk. Nu blijkt het stuk niet alleen een hoogtepunt in Dante’s oeuvre, maar veroverde het zelfs een belangrijke plaats in de wereldliteratuur. Ook tegenwoordig weet het verhaal nog veel kunstenaars te inspireren. Zoals regisseuse Ola Mafalaani en schrijver Ko van den Bosch. Zij waren gecharmeerd door ‘de goddelijke komedie’ en maakten een bewerking voor het NNT.

Over allochtonen en verdomhoekjes

Misschien draaide La Divina Commedia oorspronkelijk vooral om christelijke waarden en de onderwerping daaraan. De reis die Dante maakt, van hemel naar hel, is natuurlijk doordrongen van een religieuze moraal. Zonden worden besproken en er lijkt zelfs een opgeheven vingertje zichtbaar tussen de regels. Van den Bosch zag dit anders. De hel is in zijn bewerking bijna helemaal uit de religieuze sferen getrokken. Het zwaartepunt ligt nu op hoe mensen de wereld tegenwoordig nog als hel kunnen ervaren. En dan gaat het vooral over buitenlanders binnen Hollandse landsgrenzen.

~

In het maatschappijkritische deel van het toneelstuk wordt de situatie van allochtonen in Nederland besproken. Op een manier van acteren die naar stand-upcomedy neigt, schetst hoofdpersoon Dante een avond in de kroeg. Waar de auteur oorspronkelijk de groten uit zijn tijd bekritiseerde, moet in deze versie vooral Geert Wilders het ontgelden. Dit is het stuk waar La Divina Commedia de werkelijkheid raakt. Maar hoewel Merijn de Jong in deze scènes moeiteloos de aandacht van zijn publiek vasthoudt, is het niet sterk genoeg. Er klinkt gelach in de zaal. De grappen komen blijkbaar aan. De kritiek is heftig, maar lijkt niet genoeg te steken. Wilders komt er bekaaid vanaf; van inhoudelijke kritiek is echter nauwelijks sprake. Dat allochtonen vaak in het verdomhoekje raken, is bekend. Dat Wilders daar (mede) verantwoordelijk voor is, ook. Deze scènes schetsen een bekend tafereel, maar dragen niet wezenlijk bij aan de discussie.

Fenomenaal acteerwerk

~

Het maatschappijkritische deel van het stuk wijkt sterk af van de rest. De andere delen zijn duister en bij vlagen poëtisch. De beelden op het toneel zijn heftig en de techniek is vakkundig ingezet. Een stoffig archief wordt opgetrokken uit een paar stellages, die vervolgens ook nog eens dienst doen als waterval. De scène waarin Dante zich wast, is qua beeld overigens één van de mooiste in het stuk.

Het is onmogelijk onbewogen te blijven als De Jong zijn stem verheft en zich schreeuwend op de grond laat vallen. Zijn spel is fenomenaal. De voorstelling ligt op zijn schouders en hij is praktisch constant aan het woord. Zijn stem leidt het publiek door de duisternis van de hel. La Divina Commedia is haast een monoloog. Toch mag het belang van Dreya Weber niet over het hoofd worden gezien. Zij speelt Dante’s muze, Beatrice. Hoewel haar aandeel in tekst klein is, draagt zij tot op grote hoogte bij aan het stuk. Haar gezangen zijn magisch, evenals de kunsten die zij, boven het podium, aan linten vertoont. Ze tilt Dante de hoogte in. Letterlijk.

Dan tenslotte G.W. Sok. Hij is verteller. Dat klinkt misschien belangrijk, maar het blijkt nogal tegen te vallen. Zijn rol is bijzonder klein en, waar opvallend, vervelend. Dit is een personage dat zweeft tussen noodzakelijkheid en nutteloosheid. De vraag is of zijn rol niet verdwijnen kon, of tenminste verdeeld over de andere twee personages. Een bijzondere bijdrage levert hij in ieder geval niet.

Mafalaani hult La Divina Commedia in benauwende duisternis. Een goede keuze. Het stuk is fel en raakt. Toch is dit slechts af en toe het geval. Er zijn momenten dat de aandacht moeilijk bij de enorme lappen tekst te houden is. Het is poëtisch; maar te veel. De mogelijkheden van de techniek worden uitgebuit, de tekst is langdradig en het acteren overweldigend. Het is een stortvloed, die toch weet te vervelen. Het verhaal heeft iets bombastisch van zichzelf; nog meer bombast is simpelweg wat te veel van het goede.

La Divina Commedia staat nog tot en met 12 december 2009 in theaters door heel Nederland.