De overdrijving overdreven
.
Veel van Bernards personages zijn geconstipeerde zenuwlijders met uitzonderlijke obsessies en frustraties. Zijn werken bevinden zich dan ook ergens in het schemergebied tussen komedie en tragedie. Welk gevoel er overheerst tijdens de opvoering hangt vanzelfsprekend altijd in grote mate af van de vertolking. Bij Thomas Bernhard, dé Übertreibungskünstler bij uitstek, is dit zeker geen understatement. Zijn dialogen zijn ellenlange monologen met eindeloze herhalingen die waarschijnlijk ook opzettelijk de toeschouwer mateloos irriteren, maar die ad absurdum en in de juiste balans met momenten voor grote hilariteit in het publiek zorgen. Hierin is de versie van Discordia helaas minder geslaagd.
Theatrale keuze
Deze drie uur durende voorstelling boeit voornamelijk in het eerste deel van de trilogie waar de zussen als bijzettafeltjes van het ware genie hun leeg bestaan belijden met een iets te grote en zichzelf alom verloochende, incestueuze toewijding aan Ludwig, de veelbelovende auteur van Logica 1 en Logica 2. De twee actrices zijn heel goed op elkaar ingespeeld en Discordia kan hier vooral charmeren dankzij het naturel van hun gezellig ouderwets ambachtelijk teksttheater. Maar de toon die door deze in Gustav Klimtstijl geklede dames gezet is wordt in het tweede deel monotoon aangehouden. Het decor in overeenstemming met Bernhards gekanker op de Oostenrijkse actualiteit is behangen met krantenpapier. Visueel mocht er op scène wel meer dynamiek zijn. De verschijning van Ludwig na zijn opname in de psychiatrische kliniek in het ouderlijke huis is aanleiding voor een aanhoudend egocentrisch en narcistisch geleuter, dat echter zijn effect misloopt doordat de acteur voortdurend het scenario ter hand moet nemen. Zijn gestamel is weliswaar geloofwaardig in de gedaante van een manisch-depressief personage (deels ook gebaseerd op Paul Wittgenstein, de neef van Ludwig) en zorgt ook wel voor enige spontaniteit, maar verstoort ook het ritme en daarmee de meeste pointes. Wat in het eerste deel nog een theatrale keuze leek te zijn wordt in de loop van de voorstelling alsmaar meer afgebroken tot op het niveau van een repetitie. Gecombineerd met het inhoudelijk repetitieve van dit tekstheater is zoiets zelfs voor een enscenering van Bernhard een overdaad.
Consequent
De opvoering van Ritter, Dene, Vos door Discordia is bijgevolg te consequent in de stijl van de auteur uitgevoerd. Bernard zelf vroeg daarentegen vaak uitdrukkelijk als een regie-aanwijzing in zijn ondertitels om de inhoud van de tekst tegen te gaan met “eine Komödie”. Die wens heeft Discordia blijkbaar niet voldoende gerespecteerd, hoewel sommige scènes wel best grappig zijn. Ritter, Dene, Vos is een herneming die Discordia van onder het stof gehaald heeft en die daarom misschien niet meer gesmeerd genoeg is voor de hoge kunst van de humor. Uit Ritter, Dene, Vos blijkt ondanks toch een echte passie voor theater. De acteurs staan er met plezier op de scène, maar die betrokkenheid lijkt er tegelijk voor te zorgen dat ze geen afstand nemen om ook aan het plezier van de toeschouwer te denken en de overdrijving overdrijven.