Komisch en treurig tegelijk
Schrijfster Maria Goos liet ons in het verleden al kennismaken met mooie, ontroerende en heftige verhalen van een bepaalde groep mensen: ambitieuze advocaten in de serie Pleidooi, een strubbelende bankiersfamilie in Oud Geld en vier oude vrienden in Nu even niet en Cloaca. De stukken werden allemaal met wijd open armen ontvangen en Goos kreeg de status van een gevierd schrijfster. In haar nieuwste werk – een vierluik over de familie Avenier – staat opnieuw een grote groep mensen centraal.
De geschiedenis van de familie Avenier vertelt de familiegeschiedenis over een tijdbestek van vijftig jaar. De eerste twee delen vormen nu een avondvullende voorstelling – deel drie en vier volgen in 2008. De gebeurtenissen in de familie, de verlangens, denkbeelden en verwonderingen van de familieleden, worden afgezet tegen de tijdgeest, waardoor mooie tijdsdocumenten ontstaan. Het doet denken aan de bejubelde film La Meglio Gioventù, een zes uur durend epos waarin de levens van twee Italiaanse broers langs verschillende hoogtepunten uit de Italiaanse geschiedenis leiden.
Familiegevoel
We beginnen op oudejaarsavond 1956. Kruidenier Jan, kroegbazin Pieternel en zakenman Janus verzamelen zich met hun gezinnen in het huis van Jan en zijn vrouw Rita, waar ook hun bedlegerige ouders een slaapkamertje bezetten. Het zijn de heerlijk kneuterige jaren vijftig, waarin mensen zich nog verwonderen over negers in de kroeg en de voorspelling dat ieder Nederlands gezin straks een auto én een tv bezit vrolijk wordt weggelachen.
Na de pauze hebben we een sprong van vijftien jaar gemaakt en zijn we in 1970 beland, wanneer de grote popfestivals, vrije seks, wijde pijpen en eerste gastarbeiders hun intrede hebben gedaan. Idealen zijn gebroken, de economische ontwikkeling wordt gretig gevolgd en van familiegevoel is eigenlijk weinig meer over.
Fenomenale spelersploeg
Goos heeft ook in De geschiedenis van de familie Avenier een groep fantastische personages neergezet, geholpen door de overwegend fenomenale spelersploeg die op het toneel staat. Marcel Hensema is heerlijk ad rem als de gesjeesde Janus, Peter Blok maakt van Jan een mooie, wat conservatieve pater familias. Het grootste compliment gaat naar Gijs Scholten van Aschat, die als de simpele barman Christ met zijn pogingen tot intellectualiteit een geniaal komisch personage neerzet, zonder er een treurig figuur van te maken.
Ook taalkundig heeft Goos zich opnieuw bewezen. De dialogen zijn soepel, geestig en haperen nergens. In haar teksten heeft ze de tijdgeest mooi subtiel weergegeven, zonder de karaktereigenschappen van haar personages uit het oog te verliezen. Zoals Pieternel en Christ, die zowaar een paar negers in hun kroeg hebben of de boterham met schuifkaas, waar Jan anno 1970 zo nostalgisch over oreert.
Tragisch en komisch tegelijk
Anders dan in La Meglio Gioventù krijgen de familieleden niet toevallig met een veranderende tijdgeest te maken, terwijl ze hun eigen leven leiden en hun eigen plan trekken. Ze lopen juist constant achter de feiten aan en kunnen niet anders dan reageren op wat daar buiten gebeurt. Het feit dat ze in Brabant wonen, ver van wat er in Amsterdam – of de Randstad, for that matter – aan de hand is, versterkt dit nog eens. Pieternel kiest niet zelf om voor haar lesbische gevoelens uit te komen, het overkomt haar, want dat gebeurde in die tijd. Toos, in het eerste deel nog een naïeve spring-in-het-veld, is gehard door het opkomende consumentisme, zonder dat ze daar blij mee kan zijn. Het maakt de familie tragisch en komisch tegelijk.
Dat is in het eerste deel nog niet zo erg. De bekrompenheid van de jaren vijftig wordt daardoor juist mooi weergegeven, maar in het tweede deel gaat er van alles haperen. Voor de pauze zien we een bijeenkomst van de hele familie bij Jan en Rita thuis, waar de interactie tussen verschillende familieleden vloeiend in elkaar over gaat, een enkele ontmoeting in een zijkamertje daargelaten. In 1970 is deze woning opnieuw het decor, maar omdat er een vergevorderde verhuizing gaande is, is dat decor verworden tot een kaal, saai stuk muur en staan de personages toch vooral in het luchtledige te spelen.
Ook de gebeurtenissen tussen de personen zelf hebben veel minder met elkaar te maken. Continu zijn er kleine dialoogjes tussen twee mensen, waarin de persoonlijke strubbelingen uit het verleden worden besproken. Een enkele keer komt de familie echt weer bij elkaar, maar het zijn vooral veel losse, op zichzelf staande verhaallijntjes die steeds verder van elkaar gaan staan.
Niettemin maakt Goos nieuwsgierig naar deel drie en vier, die voor 2008 gepland staan. Hopelijk zijn haar personages wat minder treurig en gedesillusioneerd zoals ze deze avond eindigden.
De geschiedenis van de Familie Avenier door Het Toneel Speelt is nog tot en met 6 mei 2007 te zien. Klik hier voor meer informatie.