Vernout laat mogelijkheden liggen
Je moet het maar aandurven: een muziektheatervoorstelling maken over de Molukse gijzelingsacties in de jaren zeventig. Want hoewel deze gebeurtenissen inmiddels ruim dertig jaar achter ons liggen is het thema nog steeds erg gevoelig in Nederland. Zo gevoelig zelfs dat het Prins Bernard Cultuur Fonds en de provincie Drenthe géén subsidie wilden geven aan de theatervoorstelling van Elsbeth Vernout. Onterecht, omdat producties met maatschappelijke relevantie juist de ruimte moet worden gegeven om aan het Nederlandse publiek getoond te worden. Bovendien heeft Vernout in samenwerking met regisseuse Selma Susanna een genuanceerde voorstelling over de Molukse gijzelingsacties gemaakt, waarin ruimte is voor alle kanten van het verhaal. Van Drentse piepers tot Molukse kruidnagelen…
Authentieke brieven
Vernout heeft ervoor gekozen de gebeurtenissen voornamelijk te vertellen uit de ogen van de kinderen, die in de school gegijzeld zaten.
De authentieke brieffragmenten die door Vernout worden voorgedragen, vormen de rode draad in de voorstelling. Zo is er een brief van haar zus (één van de gegijzelde kinderen in de school van Bovensmilde) aan haar ouders, een brief van premier Van Agt na de gijzeling (waarin hij de kinderen een “fijne vakantie” wenst) en een brief van de Molukse gemeenschap aan de ouders van de kinderen. Dit zijn de momenten in de voorstelling, dat de Molukse gijzelingsacties expliciet door de spelers worden aangehaald. Maar deze lijn wordt te vaak losgelaten.
Drentse piepers en Molukse kruidnagelen
In de rest van de voorstelling blijft het toch vooral hangen bij het benadrukken van de tegenstellingen tussen de Drentse en Molukse cultuur, waarvoor de Drentse piepers (met echte aardappelen in de hand verwoorden de spelers de gevoelens van de Drenten) en de Molukse kruidnagelen symbool staan. Dit verschil in culturen komt ook sterk naar voren in het lied ‘Zwarte akkers’:
Langs lintbebouwing, boerderijen
De lijnen in dit land zijn recht
Het water van de grijze vaart
Het stille zwart van het kanaalEn soms kijkt aan de wallenkant
Een oude uit over zee
Hij hoort een stem en neuriet mee
Ambon, vaderland, vaderland.
De acteurs Elsbeth Vernout en Jeannie Charlene laten wel zien heel wat in hun mars te hebben als het gaat om verbeeldingskracht. Sierlijk dansen ze over het toneel; ze zingen prachtig in zowel het Nederlands als het Maleis, maar bovenal maken ze indruk met hun poppentheater. Zo krijgen de leerlingen van de school in Bovensmilde gezicht door middel van simpele trekpoppen zonder gezichten. Bij hun spel krijgen ze gezelschap van de formidabele en veelzijdige Ruloff Manuputty, die ervoor zorgt dat de voorstelling ook nog een enigszins Moluks gezicht krijgt. Hoewel Vernout en Charlene – met succes – alles uit de kast trekken wat in hun vermogen ligt, is het een gemiste kans dat er geen Molukse theatermakers bij het realiseren van het stuk betrokken zijn. Zeker als het achterliggende doel is om de gebeurtenissen uit de jaren zeventig opnieuw een plaats te geven.
En nu het vervolg?!
Aan het einde van de voorstelling rijst meteen de vraag: en wat nu? Krijgt het stuk een vervolg door middel van discussieavonden, ontmoetingen tussen ‘Drentse piepers’ en ‘Molukse kruidnagelen’ in buurthuizen? Het lijkt er vooralsnog niet op dat Gegijzeld daartoe een aanzet heeft gegeven: daarvoor is de voorstelling te genuanceerd en blijft een duidelijke stellingname uit. Bovendien worden in Gegijzeld zoveel zijsprongetjes gemaakt dat een voor een discussie gewenste duidelijke lijn niet te vinden is. Maar wellicht is het mogelijk gedeeltes uit deze muziektheatervoorstelling te gebruiken. Dat verdienen Vernout en Charlene wel voor hun poging om dit gevoelige thema aan te pakken.
Gegijzeld is nog te zien t/m 20 september 2008. Voor meer informatie en speellijst, klik hier.