RACE aan de vooravond van Trump
In tijden van zwartepietendiscussies en Amerikaanse rassenrellen mag de opvoering van RACE, het openingssalvo van Eric de Vroedt bij het Nationale Toneel, geen toeval heten. Dat dagen later een diep racistische demagoog de machtigste man ter wereld wordt had niemand zien aankomen. Het maakt van RACE een onverwacht actuele bespiegeling over de onontkoombaarheid van racisme.
Het advocatenbureau van Jack Lawson (Mark Rietman) en Henry Brown (Werner Kolf) lijkt een toonbeeld van kleurenblindheid; een blanke en een gekleurde man die gezamenlijk een succesvolle zaak runnen. Het doet denken aan het verdraagzame Nederland, dat zich zo graag wil presenteren als natie waarin rassenongelijkheid een gestreden strijd is. Niets is minder waar, zo ook in de firma van Lawson en Brown. Als zij de verdediging opnemen van de rijke Charles Strickland (Hein van der Heijden) die beticht wordt van de verkrachting van een zwart meisje komt het onderhuids racisme naar boven. Met name Brown is gevoelig voor het aanwijzen van discriminerende opmerkingen. “Zeg je dat omdat ik zwart ben?” is een tekst die terugkeert en aantoont hoe snel de omgang tussen deze personages gekleurd wordt door vooroordelen. Een interessant gegeven, maar niet meteen interessant theater. In de eerste akte neigt RACE naar iets te net societytoneel, waarin heren en dames opkomen, een mooie mise-en-scène aanhouden en discriminatie vooral op tekstniveau aankaarten.
Wantrouwen en paranoia
Dit verandert wanneer de focus verschuift van de zaak Strickland naar de verhoudingen in de firma. Lawson blijkt stagiaire Susan aan te hebben genomen op basis van haar donkere huidskleur. Haar afwijzen zou te makkelijk als racisme verklaard kunnen worden, en dat is funest voor de zaak, zo verdedigt hij zich. Op haar beurt blijkt Susan meer dan een hand gehad te hebben in het aannemen van Stricklands verdediging. Hij is voor haar de archetypische blanke onderdrukker die bij voorbaat schuldig is en gestraft dient te worden. Wantrouwen jegens de andere huidskleur blijken zowel voor Lawson als voor Brown en Susan diepgeworteld te zijn. Lawson laat het verleden van Susan onderzoeken, Susan onderzoekt zijn motieven voor de baan die hij haar gegeven heeft. Een echt kleurenblinde dialoog blijkt voor deze personages – en voor ons – nog steeds onmogelijk te zijn.
Hierin schuilt de kracht van RACE. De Vroedt kaart racisme hier niet aan door woedende xenofobie te ensceneren. In een samenleving waarin Facebookdreigingen en PVV-tirades gemeengoed zijn geworden lijkt daar reden genoeg voor, maar zo wordt het ook erg makkelijk om een beschuldigende vinger naar de buurman te wijzen. In de plaats daarvan laat hij met RACE zien dat racisme in iedereen zit, ongeacht huidskleur. De juiste manier om respectvol met elkaar om te gaan is voorlopig nog niet gevonden. Zeker niet in het jaar van Trump.