Muziek / Voorstelling

Zinderde Tristan und Isolde opent Gergiev Festival

recensie: Richard Wagner – Tristan und Isolde door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Valery Gergiev, met videokunst van Bill Viola

“Niet meer Tristan, niet meer Isolde” zingt het gedoemde liefdespaar in hoogste extase, vlak voordat hun Liebesnacht wreed wordt verstoord. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest stijgt naar grote hoogten, opgezweept door een vertrouwd zwaaiende Valery Gergiev, en achter het podium is op een metersgroot videoscherm de onderwaterdans van het paar te zien. We zijn overduidelijk niet bijna halverwege een gewone Tristan und Isolde, maar ondergaan een zinderend multimediaspektakel.

~

Voor de opening van het twaalfde Gergiev Festival is een inmiddels beroemde voorstelling naar Rotterdam gehaald. Op verzoek van regisseur en enfant terrible Peter Sellars vertaalde videokunstenaar Bill Viola Wagners vier uur durende opera in videobeelden die vrijwel constant de actie van de opera accentueren en op de beste momenten versterken.

Grensoverschrijdend

Tristan und Isolde is altijd al een grensoverschrijdend werk geweest. Wagner rekte de tonaliteit dusdanig ver op, dat hij de weg vrijmaakt voor de atonale muziek van de twintigste eeuw. “Dit is geen muziek. Dit is de chaos! Dit is demagogie, godslastering en waanzin! Dit geparfumeerde walm, waarin het bliksemt. Dit is het einde van alle moraal in de kunst!” roept de pianoleraar uit Thomas Manns Buddenbrooks verontwaardigd uit als hij gevraagd wordt iets uit de opera te spelen. En hij staat niet alleen. Filosofen als Nietzsche en schrijvers als Baudelaire wijdden welhaast dronken beschouwingen aan het werk de berg Tristan-literatuur heeft sindsdien reusachtige proporties aangenomen.

Gekmakend

De componist zelf was zich terdege bewust van de mogelijke impact van zijn ‘Handlung in drei Aufzügen. “Deze Tristan wordt iets verschrikkelijks”, schreef hij aan zijn geheime geliefde en inspiratiebron Mathilde Wesendonk. “Ik ben bang dat deze opera verboden wordt – of hij moet door een slechte uitvoering het aanzien van een parodie krijgen – alleen middelmatige uitvoeringen kunnen mij redden. Een geslaagde uitvoering moet de mensen gek maken!”

Aan collectieve waanzin viel het publiek in De Doelen niet ten deel, maar de bedwelmende muziek, het tijdloze verhaal en de imposante videoprojecties zorgden er wel voor dat de toeschouwers als in een koortsdroom deze voorstelling aan zich voorbij zagen trekken.

Water en vuur

Naar eigen zeggen heeft Bill Viola zich niet door de muziek laten inspireren maar zich uitsluitend geconcentreerd op het libretto. Ook heeft hij niet geprobeerd de actie te tonen, maar in suggestieve beelden te vatten. En dus zien we water, veel water, vuur, veel vuur en verstilde landschappen. Het zou eigenlijk niet moeten werken, maar doet dit wonderwel.

Prachtig is het moment in het eerste bedrijf, wanneer Tristan en Isolde de liefdesdrank drinken. We zien een stipje tergend langzaam steeds groter worden, totdat blijkt dat we van de bodem van een zwembad naar twee mensen zitten te kijken die in het water duiken. Ook de aankomst in Cornwall wordt buitengewoon effectief verbeeld: het filmdoek wordt opeens leeg en de zaallichten gaan aan – wreed wordt de betovering verbroken. En zo zijn er meer prachtige scènes: in de tweede akte zien we Isolde een voor een honderden olielampjes aansteken, zien we Tristan door vuur lopen en komt de zon tergend langzaam op. Verbluffend is ook hoe Tristan aan het slot van de opera letterlijk in het water opstijgt en langzaam oplost.

Op momenten als deze versterken de projecties de muzikale ervaring, maar dit is lang niet altijd het geval. De rituele reinigingsequentie die vrijwel de gehele eerste akte in beslag neemt, leidt eerder af. En hoe fraai de beelden ook zijn, ze worden nergens zo inventief gebruikt als Michel van der Aa dat vorig jaar nog deed met zijn After Life.

Betoverende klank

Valery Gergiev (Foto: Marco Borggreve)
Valery Gergiev (Foto: Marco Borggreve)

De titelrollen werden gezongen door John Charles Pierce en Iréne Theorin, waarbij het jammer genoeg leek alsof de eerste zich spaarde voor de komende twee uitvoeringen. Veel overtuigender was de bas Mickhail Petrenko (koning Marke) en vooral mezzosopraan Ekaterina Gubanova zong hemeltergend mooi. Het meeste lof verdient echter het Rotterdams Philharmonisch Orkest en zijn scheidend chef-dirigent Valerery Gergiev. Vanaf de eerste noten van het Vorspiel broeit en smeult het in het orkest. Gergiev wakkert het vuur waar mogelijk flink aan, maar verliest nergens de balans uit het oog en creëert een betoverend mooie strijkersklank.