Blije wisselwerking met fans
Meeklappen en ‘oehoe’ zingen, dat waren belangrijke facetten bij het optreden van de Schotse zangeres en songschrijver KT Tunstall in zaal The Max van de Amsterdamse Melkweg. Het was de versiering van een overigens instrumentaal sober concert, waar een dwarrelend trompetje nog voor welkome muzikale accenten zorgde. Maar de hoogtepunten kwamen van het loopstation van Tunstall en enkele stotende rocknummers.
Het is niet opmerkelijk dat zo’n redelijk grote zaal als The Max zo makkelijk uitverkoopt bij dit concert, als je bedenkt dat Tunstall inmiddels goed is voor vijf miljoen albums op haar naam. Het enige wat dit indiceert is dat de muziek erg makkelijk te verteren is, een avant-gardistisch concert trekt slechts een fractie van deze aantallen publiek. Tunstall is niet zo’n zangeres die het vooral van haar looks moet hebben. Er is helemaal niets mis met haar uiterlijk, maar ze wordt liever beoordeeld op haar muzikale kwaliteiten dan op haar decolleté.
Afwisseling
Tunstall heeft geen bijzonder goede stem. Je zou hem aanvaardbaar kunnen noemen, zoals die van zoveel mensen, de meesten zelfs. Er zijn legio zangeressen die beter zingen dan zij. Haar falsetto is ronduit zwak. Ze moet het vooral van haar enthousiasme hebben, dat dan ook duidelijk aankomt bij de luisteraars. Ze begeleidt zichzelf op gitaar met voornamelijk simpele majeurakkoorden, die iedere beginnend gitarist beheerst. Het repertoire is te vatten onder folk, country, rock en pop.
Elektronica
Tunstall komt in haar eentje met zang en akoestische gitaar goed tot haar recht. Ze hoeft dan niet uit te schreeuwen boven gitaar- en drumgeweld en kan de liedjes voor zich laten spreken. Haar eerste hit ‘Black Horse & The Cherry Tree’, brengt ze als vanouds met een loopstation. Het heeft een schijn van spontaniteit en improvisatie, maar is in feite allemaal tevoren bedacht. Toch een ijzersterke formule. Ze stapelt laag na laag op elkaar, waarna de band het feest compleet maakt. Het publiek weet het te waarderen, want het klapt en zingt luid mee.
De band speelt strak, laat geen steken vallen, maar toont ook geen uitgesproken gezicht. De muzikanten beperken zich hoofdzakelijk tot begeleiden en dat doen ze goed. Vooral in de echte rocknummers laten ze horen een doortimmerde eenheid te vormen. Opmerkelijk, want dit is pas het tweede optreden van de tour. In nummers als ‘Push That Knot Away’ en ‘Fade Like A Shadow’ verderop tijdens de avond, komen ze helemaal los.
Tunstall en de band spelen in de toegift drie songs achter elkaar. De tweede is ‘Close To Me’ van The Cure, waarbij de Schotse een dansje maakt met de zanger van het voorprogramma. Het ziet er aardig uit en iedereen heeft plezier, maar het verhult niet dat vooral bij deze cover blijkt hoe mager de zang van Tunstall kan zijn. Een pakkende trompetsolo biedt uitkomst. Als afsluiter klinkt de optimistische hit ‘Suddenly I See’, met tamboerijn en achtergrondzang, uitgerekend een lied dat blijft rondzingen in je hoofd, op weg naar huis of de kroeg.