Elk enthousiast uitroepteken waard!
.
Het 28-koppige (!) Fire! Orchestra haalt weer alles uit de kast en komt met een viertal geweldig gecomponeerde, moderne jazzrockuitspattingen vol pracht, maar ook bizarheid en vervreemding. Bij wijlen adembenemend, en zeker een hoogtepunt van 2014.
Exit! Orchestra is terug, en dat verdient elk uitroepteken dat het krijgen kan! De groep, met als bekendste lid de Zweedse saxofoonheld Mats Gustafsson (onder andere van The Thing), ontstond toen er in 2011 een compleet orkest toegevoegd werd aan het freejazz-trio Fire!. Een uitstekend idee, want dit omvangrijke gezelschap is terug met alweer hun derde plaat, vol geweldige composities, massale oerkracht en avontuurlijk gefreak: Enter.
Strakke grooves en losgeslagen freejazz
Enter bestaat uit vier ‘delen’, in de vorm van nummers van tussen de negen en achttien minuten. Er is een hoofdrol voor de bassist, Johan Berthling, die met zijn stuwende spel steeds een strakke basis legt waarover de rest van de leden hun gang kunnen gaan. Mocht je denken dat dit zuiver gaat om het martelen van instrumenten totdat de gekste geluiden eruit komen, dan zit je ernaast. Grote delen zijn zelfs behoorlijk toegankelijk, met meeslepende melodieën, fantastische grooves en door massaliteit ontketende oergevoelens. Neem het begin van het tweede deel, waarin enkele saxofoons zich op soepele wijze vermengen met een onweerstaanbare baslijn.
De kracht van de plaat zit dan ook juist in die balans tussen heftig experiment en losgeslagen freejazz enerzijds, en sterke thema’s en gefocuste composities vol dynamiek anderzijds. Enter doet zijn titel zelfs eer aan en is relatief verwelkomend, al is waardering voor wat herrie op zijn tijd noodzakelijk. Geregeld kreunen en gillen de saxofoons bijvoorbeeld, of wordt er halverwege het tweede nummer flink herrie gemaakt met elektronica die richting regelrechte harsh noise gaat.
Bezeten zang
Gillen en kreunen doen ook de vocalisten. Misschien wel het opvallendste element aan dit album is de unieke zang van deze twee zangeressen en de zanger. Neem bijvoorbeeld het openingsnummer, waarin Mariam Wallentins bezeten zang constant op het randje zit van gepaste bezieling en geforceerde dramatiek, maar wel nét aan de goede kant blijft. Met het moment waarop ze het samen met de saxofoon uitgilt in de letterlijkste zin van het woord, heb je bovendien meteen een intens hoogtepunt te pakken.
Ondertussen vliegen gevoelige blazersstukken, spetterende gitaarsolo’s en kakofonische adrenalinestoten je om de oren. Want er gebeurt soms zoveel achter elkaar dat je van gekkigheid niet meer weet waar je het zoeken moet. Het toegankelijke vierde nummer vormt hierop de uitzondering. Een zachtaardige, door bas en orgel gespeelde riff overheerst en zorgt voor een kalme sfeer. De drie vocalisten brengen gezamenlijk hun mooiste bijdrage aan het album, en wanneer de blazerssectie aanzwelt, creëert dit een ontwapenende harmonie. Zelfs wanneer het nummer eindigt in totale freejazz-chaos blijft het basisthema gestaag doorspelen.
Sloopkogels uitpoepen
Toch is er wel degelijk een moment dat het ensemble de plank misslaat: de aftrap van track drie, dat begint met keelgeluiden van Sofie Jernberg. Als je niet oppast, doemt het beeld op van iemand die drie minuten lang verwoede pogingen doet om een sloopkogel uit te poepen, en dat maakt het luisteren vooral ongemakkelijk. Sowieso komt dit lange tijd zenuwachtig piepende nummer langzamer op gang dan de rest, al is de wijze waarop de spanning gestaag stijgt, om vervolgens te eindigen in een heerlijke pot freejazz, wederom memorabel.
Wat dan ook blijft hangen, zijn de vele adembenemende passages die Enter telt. Sterker nog: dit kan tot de hoogtepunten van het jaar gerekend worden. Helaas vliegt Fire! Orchestra bij menigeen onder de radar door, en dat is zonde. Gaat dat horen!