Mensen maken fouten, til daar niet zo zwaar aan
VPRO-leden wisten het al: Esther Gerritsen schrijft niet alleen sterke romans, ook op de korte baan is zij een meester in haar vak. In Veilig leren lezen zijn haar beste columns van de laatste drie jaar gebundeld.
Toegegeven, ook zij die de VPRO Gids niet wekelijks op hun mat krijgen vallen konden het weten: in 2013 verscheen een eerste bundeling, Ik ben heel vaak kort dom. Nu, enkele maanden nadat Gerritsen door het land toerde met het succesvolle Boekenweekgeschenk Broer, is er dus Veilig leren lezen. De bundel opent met een stuk waarin ze het ‘Gerritseneffect’ voorstelt en eindigt met een episode uit de Boekenweek. Daartussen volop alledaags ongemak, frustraties en vergissingen. Mocht je Gerritsens vele geestige en sterke observaties tot een kernachtige boodschap willen terugbrengen, dan is het deze: iedereen doet rare dingen, til daar niet zo zwaar aan.
Patronen en gebreken
Gerritsen schrijft luchtig, alsof niks haar te gek is, alles normaal en alles te verwachten. Over een schilderij dat gevallen is toen zij van huis was schrijft ze: ‘Gefilosofeer over de tijd vermoeit me snel, maar dit houdt me dan weer dagenlang bezig.’ Over ontspanning: ‘In de overtuiging geheel ontspannen in mijn bed te liggen, ga ik in gedachten mijn gezichtsspieren langs, en blijk ik een vreemde grimas te hebben.’ Over tuinieren: ‘Gras knippen, al is het maar een vierkante meter, kan heel lang duren.’ Telkens lijkt ze verbaasd, verrast dat gras knippen lang kan duren of dat ze blijft nadenken over dingen die gebeuren terwijl zij elders is.
Het mooie van Gerritsens columns is dat ze die verbazing niet uitmelkt: kijk mij nou eens gek zijn! Ze accepteert haar gedrag, ook al vindt zij – of iemand anders – die gek of ongepast. Over zichzelf schrijft ze: ‘Ik verzin taken. Ik wil niet zeggen “obsessief”, al zijn er dagen waarop ik paperclips orden.’ Dat sentiment komt vaker naar voren in Veilig leren lezen: patronen zoeken. Dat doet ze ‘de hele dag door’, ze ziet ‘volgordes, reeksen, melodieën en routes’ waar ze die niet wil zien. Het zoeken naar dergelijke structuren krijgt zowel iets obsessiefs als ook iets ritueels, iets geruststellends. En dat is herkenbaar.
Optimistisch
‘Als je mij pessimistisch treft, ben ik bijna klaar,’ schrijft Gerritsen in een van haar columns: altijd wanneer ze roept niet verder te kunnen, er klaar mee te zijn, is ze ook bijna klaar. ‘Ik veroorloof me geen pessimisme wanneer ik weet dat ik het pessimisme niet aankan.’ Het mooiste aan Veilig leren lezen is nog wel deze toon, die zo perfect past bij Gerritsens houding in het leven. Het is gemakkelijk zwaar te hangen aan de wereld zoals Gerritsen die opvoert in deze bundel, maar zij weet dat inzichten vaak beter luchtig opgediend kunnen worden. Esther Gerritsen schrijft – en denkt – met een kwinkslag: gefilosofeer over de tijd vindt ze vermoeiend, maar over in stilte vallende schilderijen kunnen haar lang bezig houden. Mensen maken fouten, vergeef het ze. Til er niet zo zwaar aan.