Meedeinen op het onalledaagse
Maarten ’t Hart speelt in zijn nieuwe bundel met oude, vertrouwde thema’s. De achttien verhalen in De moeder van Ikabod, die als ‘sterk autobiografisch’ worden aangeduid, spelen zich af in een tragikomisch universum waarin de lichtheid van het bestaan blijft doorschijnen.
Vanaf 1971 publiceerde Maarten ’t Hart meer dan dertig titels bij De Arbeiderspers. Romans als Een vlucht regenwulpen (1978) en De jacobsladder (1986) werden juichend onthaald, maar ook als schrijver van korte verhalen heeft ’t Hart zich bewezen.
Putten uit eigen ervaringen
De nieuwe bundel heeft een autobiografisch karakter. ’t Hart zal de waarheid hier en daar een handje hebben geholpen, maar het overgrote deel van de beschreven zaken heeft zich zeker in het leven van de schrijver afgespeeld. Ook komen er veel thema’s uit vroegere werken in dit boek naar voren.
Interessant is de titel van de bundel. In de Bijbel is Ikabod de naam van het kind dat wordt geboren nadat de Ark des Verbonds uit Israël is gestolen. In de Ark liggen de stenen tafels met de tien geboden; het fundament van het christendom. Het verhaal van Ikabod, dat letterlijk ‘er is geen eer’ betekent, symboliseert zodoende het einde van het christelijke geloof. Dat is precies wat ’t Hart in de huidige tijd ook ervaart en in het titelverhaal ‘De moeder van Ikabod’ op eigenzinnige wijze beschrijft.
In het openingsverhaal, ‘De stiefdochters van Stoof’, gaat ’t Hart terug naar het dorp waar hij is geboren. Het is de opmaat voor een confrontatie met zijn gereformeerde jeugd. Later in de bundel komt zijn liefde voor klassieke muziek en het orgelspelen ook naar voren, evenals de fascinatie voor biologie en het feit dat zijn vader grafgraver was.
Laten leiden door het leven
In vrijwel alle verhalen overkomt hoofdpersoon Maarten iets onalledaags. Daar verzet hij zich niet tegen; hij laat zich er juist door meevoeren. In ‘Hoe God verscheen in Warmond’ vraagt een jongetje bij het stoplicht of Maarten toevallig ook weet waar God woont. Een jongetje uit zijn klas had van een neefje gehoord dat God in Warmond woonde, en nu wilde hij God graag iets persoonlijks vragen. Maarten fietste mee en heeft het verhaal, zoals het zich verder heeft ontvouwd, nu opgeschreven.
’t Hart tekent op dat hij altijd rond acht uur op bed gaat en bij het kraaien van de haan alweer opstaat. Hij zit niet in het café met andere schrijvers, maar trekt zich liever terug. Van uitspattingen geen sprake; een sobere, calvinistische levensstijl viert hoogtij. De verhalen in de bundel gaan dan ook niet over zijn eigen regelmatige levensinvulling, maar vooral over wat er gebeurt als andere mensen zijn leven gaan beïnvloeden.
Ontwikkelingen door anderen
Die invloed is soms maar klein. In ‘Maartens wietplantage’ zitten twee netgeklede jongetjes in zijn tuinkas te schaken, terwijl een vrouw in zijn tuin vezelhennep (of wietplanten?) aan het zaaien is. Maarten jaagt haar niet weg, maar stelt zelfs voor om te bellen als de eerste plantjes opkomen. Hij drukt het vreemde voorval niet de kop in, maar laat het gebeuren. Als de vrouw aan het einde van de zomer voor de laatste maal langskomt, is het verhaal ook meteen afgelopen.
De wissel die de dame uit het slotverhaal ‘De weegstoel’ op het leven van Maarten trekt, is veel aanzienlijker. Zij is de Zweedse vertaalster van zijn bestseller Een vlucht regenwulpen. Maarten is eerst mopperig over het veel te strak georganiseerde weekend in Stockholm en over de slordig geklede vertaalster, maar valt dan als een blok voor haar. Veelzeggend is de beschrijving dat er op de terugreis in het vliegtuig niemand naast of achter Maarten zat. Hij was weer alleen, het verhaal was weer voorbij.
Maarten ’t Hart laat de lezer in zijn nieuwe bundel geregeld glimlachen. De lichtheid van het leven en het tragikomische van het bestaan komen goed naar voren in de verhalen. Pas als anderen zich er mee gaan bemoeien, komt het leven van Maarten op gang. De mix van zijn meegaandheid, bijna naïeve goedheid en sobere levensstijl heeft geresulteerd in een keur aan verhalen die je het komische en tragische van het leven in laten inzien.