Up, Close and Personal
Het vernieuwde Joods Historisch Museum opent zijn deuren met een overzicht van het werk van de Joodse documentairefotograaf Robert Capa (geboren als Endre Friedmann in Boedapest, 1913). Capa werd voornamelijk bekend door zijn werk van de Spaanse Burgeroorlog en van D-Day, maar heeft zich tot zijn dood in 1954 niet beperkt tot het van dichtbij fotograferen van oorlogssituaties. Ook legde hij armoede en politieke vluchtelingen vast en maakte hij portretten van bekende kunstenaars in zijn nabije omgeving. Deze tentoonstelling, die grotendeels samengesteld werd door fotoagentschap Magnum – waarvan Capa een van de medeoprichters was – probeert allesomvattend te zijn en is hierdoor erg vol. De grote hoeveelheid beeld en tekst moet ook nog eens wedijveren met de huisstijlkleuren van het Joods Historisch Museum.
Pablo Picasso en Françoise Gilot. Op de achtergrond Picasso’s neef, Javier Vilato. Golfe-Juan, Frankrijk, augustus 1948 © 2001 by Cornell Capa/Magnum Photos |
Capa verliet zijn moederland al op jonge leeftijd. Nadat hij opgepakt werd tijdens een demonstratie tegen het fascistische regime besloot hij Hongarije te verlaten. Via Berlijn kwam hij in Parijs terecht, waar hij besloot zijn naam te veranderen omdat hij een nieuwe en meer herkenbare Amerikaanse naam wilde dragen. Overigens betekent cápa in het Hongaars ‘haai’. Het feit dat hij al op jonge leeftijd in opstand kwam tegen het heersende regime en al vroeg begon met reizen zijn de basisingrediënten geworden voor zijn fotografische werk. Capa’s meeste bekende uitspraak; ‘If your pictures aren’t good enough, you aren’t close enough’, typeert al zijn werk. Hij brengt zijn publiek uiterst dicht bij de gefotografeerde onderwerpen. Door Capa’s aanpak kan de toeschouwer bijna in het beeld stappen. In tegenstelling tot de verwachting levert dit geen overgedramatiseerde beelden op, maar intieme foto’s met een oprechte ingetogenheid.
Uiterlijk vertoon
De uitgangspunten van de presentatie in het museum zijn zowel geografisch als chronologisch. Landen waar Capa fotografeerde zijn gekoppeld aan de periode waarin hij op een bepaalde plek verbleef. De hoofdstukken die zo ontstaan vormen de rode draad van de tentoonstelling die, na een lange introductietekst van Capa-kenner en biograaf Richard Whelan, begint met een portret van Leo Trotski dat Capa in 1932 maakte en eindigt met foto’s die hij in Israel in 1954 in Indochina maakte. De laatste groep werken laat glamour-achtige foto’s zien van Capa’s vriendengroep, waaronder Ingrid Bergman en Pablo Picasso. Naast de algemene introductie wordt elk ‘hoofdstuk’ apart geïntroduceerd en heeft elke groep van gemiddeld drie of vier foto’s ook nog een apart tekstbordje met hierop de titels, locaties en jaartallen. Een grote blauwe wand met de introductietekst, de groen en rode titels op de lichtgrijze muur en de groene bordjes zijn relatief groot, erg kleurig en overheersend waardoor de aandacht van de toeschouwer weggeleid dreigt te worden.
Robert Capa, Haifa, Israël, mei-juni 1949 © 2001 by Cornell Capa/Magnum Photos |
Capa’s canon
Maar het werk van Capa is indrukwekkend genoeg om hier tegenwicht aan te bieden. Capa’s meest beroemde beelden, zoals die van een stervende Spaanse soldaat en de onscherpe silhouetten van geallieerde soldaten op Omaha beach, hebben in de tentoonstelling geen overdreven prominente plaats gekregen. Gelukkig maar, er is namelijk ook minder bekend werk te zien dat erg de moeite waard is. Zoals bijvoorbeeld een foto waarop een groep immigranten die tegen elkaar aangeduwd tegen een scheepsreling aanleunen op weg naar de nieuwe staat Israël of de foto’s die Capa nam van een dorpsgemeenschap in de Oekraïne. Hierop zijn boerenvrouwen te zien in hun dagelijks leven, hard aan het werk op het land. Dit werk doet overigens denken aan foto’s van Dorothea Lange en Walker Evans die zij maakten in het kader van het Farm Security Administration project dat in de jaren ’30 in het zuiden van de Verenigde Staten werd gerealiseerd om de armoede op het platteland te bestrijden. Robert Capa. Retrospectief laten zien dat Capa niet alleen dicht bij oorlog te vinden was maar dat hij ook geïnteresseerd was in maatschappelijke onderwerpen.
Robert Capa, Kinderen spelen in voor brandhout gesloopte woning (aan de Nieuwe Uilenburgerstraat), juni/juli 1945 © 2001 by Cornell Capa/Magnum Photos |
Nederlandse inbreng
Midden tussen Capa’s indrukwekkende zwart-witfoto’s staan twee touch screens opgesteld. Hier kan gekozen worden uit het luisteren naar een interview met Eva Besnÿo (in het Prentenkabinet van het Joods Historisch Museum is op dit moment ook een overzicht van haar werk te zien). Besnÿo herdenkt de tijd dat zij in Boedapest in dezelfde straat als Robert Capa woonde en vertelt over Capa’s kennismaking met fotografie en de gesprekken die ze samen voerden. Via dezelfde beeldschermen zijn een tweetal slideshows te zien. De eerste serie toont foto’s die Capa maakte tijdens een bezoek aan onze koninklijke familie. Het zijn opmerkelijke en intieme beelden zoals we die ook kennen van Willem van de Poll. Met name de foto waarop Beatrix, met een verband om haar rechterknie enthousiast haar best doet tijdens een potje badminton, doet zelfs de toeschouwer zonder liefde voor het koningshuis glimlachen. Tot slot vinden we de meest indrukwekkende serie van de tentoonstelling, gekenmerkt door Capa’s intieme relatie met het onderwerp en zijn zichtbare betrokkenheid. Capa laat het leven zien van een Joodse familie in Amsterdam in 1945 die in armoede proberen te overleven. De beelden zijn direct en hartverscheurend maar laten ook empathie en compassie zien zonder medelijden op te wekken.
Dit retrospectief laat de toeschouwer die niet bekend is met het werk van Capa kennismaken met een buitengewone fotograaf die indrukwekkende beelden van de geschiedenis van de eerste helft van de 20e eeuw vastlegde. Voor de toeschouwer die al wel bekend is met de ‘canon van Capa’ is deze tentoonstelling een herontdekking van de fotograaf die ook nu nog zeer de moeite waard is.