Zintuiglijke kunst maakt dierlijke bezoekers
Twee talenten zijn tegenover elkaar gezet. Ze zijn jong en nieuw, de één is kunstenaar, de ander ontwerper. Hun werk is verschillend, maar het effect op de bezoeker is hetzelfde: namelijk dat die het werk wil aanraken, ruiken of er in wil kruipen.
Maartje Corstanje en Nacho Carbonell kregen beiden een stipendium van het Groninger Museum, waarmee het hen de afgelopen jaren aanmoedigde en volgde. Allebei maken ze zintuiglijke kunst, al is het met een verschillend doel en vanuit een andere achtergrond.
Bij Korstanje, opgegroeid tussen de natuur op een boerderij in Zeeland, gaat haar kunst richting het extreme. Haar kartonnen sculpturen zijn even majestueus en sprookjesachtig als griezelig en vies. In eerder werk liet ze zich inspireren door de zeebodem. Ook heeft ze een serie gemaakt over bijensterfte, maar hoe ze de klassieke beeldhouwkunstprincipes van compositie, textuur en structuur moet toepassen blijft het belangrijkst. Vergeleken met haar grillige objecten zoekt Carbonell de nuance: zijn coconachtige vormen lijken veilig en warm, plaatsen waarin de bezoeker zou willen schuilen. Overal is de neiging om aan te raken groot, de handjes met een verboden-streep erdoor zijn niet overbodig op de vloer geplakt.
Kneden en vormen versus tot leven wekken
Bij Korstanje is het ontstaansproces in de werken terug te zien. Ze zijn niet van tevoren bedacht en vervolgens in een mal gegoten: ze ontstaan gaandeweg, door te vormen en te kneden. De bezoeker merkt het doordat hij de neiging krijgt eromheen te willen lopen en afzonderlijke onderdelen van de grillige, enorme sculpturen te bestuderen.
Carbonells afstudeerproject is daarentegen letterlijk in een mal gegoten en strak afgewerkt. Het is een rubberen kussen waarop de bezoeker kan gaan zitten, waarna slappe vormen op de grond opgeblazen worden tot dieren die hem gezelschap houden. Het werk gaf de aftrap voor zijn ‘familie’, zoals hij zijn oeuvre noemt en is exemplarisch voor het sociale aspect in zijn werken. Zijn ontwerpen ziet hij als organismen die de bezoeker tot leven wekt door ze te gebruiken. Ook het zoeken naar een comfortzone, die de tien jaar in Eindhoven wonende Spanjaard nogal eens mist, is terug te vinden, namelijk in de coconachtige ruimtes of bij de duostoelen, waarin twee personen één op één met elkaar in contact worden gebracht.
Zacht licht en ruimte
De tentoonstelling zit simpel en goed in elkaar. Door schaars en zacht licht komt het werk van Korstanje in een mysterieuze sfeer tot zijn recht, waarbij het verplichte kleurenschema van de muren niet hindert. Voor Carbonells oeuvre is ruimte van belang en die krijgt hij dan ook, zodat de kluizenaarsfunctie van sommige ontwerpen gewaarborgd blijft.
Er is weinig tekst en uitleg, met uitzondering van een groot plakkaat aan het begin van de route en hier en daar een hint of een aanvulling. Dat is goed gekozen, want zelfs de paar associaties in de openingstekst kunnen al teveel sturen. De tentoonstelling vormt een ruimte die ideaal is om vanuit de kou per ongeluk in te verdwalen. Terecht trots presenteert het museum deze kunstenaars voor het eerst aan het grote publiek.