Kunst / Expo binnenland

Realisme vs. Romantiek

recensie: Zeventien lovestories in het Haags Gemeentemuseum

Het opwekken van de nieuwsgierigheid van het grote publiek voor een tentoonstelling over liefdeskoppels in de recente kunstgeschiedenis is niet zo heel ingewikkeld. Maar mocht je op zoek zijn naar een overdaad aan intieme foto’s, persoonlijke krabbeltjes en smeuïge anekdotes uit het privé-leven van bekende 20ste-eeuwse kunstenaars, bespaar je de moeite, kom niet naar Liefde! Kunst! Passie! in het Gemeentemuseum in Den Haag. De eclectische tentoonstelling, met ruim 150 kunstwerken van 17 kunstenaarsechtparen is zeker geen bezoekje aan de kapper.

Van de hele tentoonstelling wordt met de speciaal gemaakte film het meest aan voyeuristische behoeftes tegemoet gekomen. De aaneenschakeling van foto’s, tekstfragmenten, citaten en soms zelfs bewegende beelden van de geliefden, samen of apart, aan het werk of met hun werk poserend, geven het meest makkelijk en leuk een chronologisch overzicht van al dat lief en leed.

Emancipatie

Hans Arp Fleurs-nuages, Wolkenbloemen, 1932, olieverf op hout 75 x 58,5 cm, Gemeentemuseum Den Haag
Hans Arp Fleurs-nuages, Wolkenbloemen, 1932, olieverf op hout 75 x 58,5 cm, Gemeentemuseum Den Haag

Maar natuurlijk is er meer. Zowel de film als de teksten op zaal die de levens- en liefdesgeschiedenis van elk koppel kort schetsen, maken meer dan duidelijk dat er één aspect als een belangrijke en soms verontrustende rode draad door de tentoonstelling is gelegd; de positie van de vrouw. Weinig verbazingwekkend is dat de relatie tussen Jean Tingely (1925-1991) en Niki de Saint Phalle (1930-2002), het jongste stel uit de tentoonstelling, het meest geëmancipeerd en dus in eigentijdse ogen, éen van de meest ideale lijkt te zijn. Niet alleen de dynamische foto’s waarop je het koppel ziet samenwerken, maar juist ook de werken in de tentoonstelling illustreren dit. Hoewel hun werk uiteindelijk ronduit contrasterend is (de ronde, kleurrijke vormen van De Saint Phalle en de mechanische, industriële objecten van Tingley), vinden ze elkaar in hun speelse benadering van de strenge eisen die de kunst in de jaren zestig aan zichzelf stelde. Gezamenlijk werden De Saint Phalle’s spottende schietschilderijen gefabriceerd en werkten ze eendrachtig, elkaars talenten aanvullend, aan haar grote Nana’s en zijn onwaarschijnlijke, bewegende sculpturen. Toch is het over het algemeen opvallend dat zelfs in vooruitstrevende kunstkringen vrouwen een stapje terug doen als er liefde in het spel is. De mannen lijken er daardoor niet al te best af te komen. Zo ziet het er niet goed uit voor Auguste Rodin (1840-1917). De romantische sculptuur De Kus (1886), ontstaan tijdens zijn liefdesrelatie met zijn leerlinge Camille Claudel (1864-1943), ten spijt, is hun geschiedenis even dramatisch als ontnuchterend. Rodin lijkt zijn talentvolle, maar kwetsbare leerlinge volledig te hebben opgebruikt voor hij weer terugkeert bij zijn eerste muze, waardoor haar jonge leven na de breuk met haar leermeester door geestelijke instabiliteit eigenlijk al ten einde is. Ook dadaïst Raoul Hausmann (1886-1971), die een liefdesrelatie begint met mededadaïst Hannah Höch (1889-1978), staat er niet echt sympathiek op als we lezen dat hij weigert van zijn vrouw te scheiden. In het olieverfschilderij Frau und Saturn (1922) van een vrouw met een kind dat Höch maakte in het jaar van het einde van hun relatie, is in de brute man die achter haar opduikt opeens onmiskenbaar de ontevreden mond van Hausmann te herkennen.

Realisme vs. Romantiek

Auguste Rodin, Masker van Camille Claudel, 1884 Gips 22,8 x 17 x 16 cm Musée Rodin, Paris
Auguste Rodin, Masker van Camille Claudel, 1884 Gips 22,8 x 17 x 16 cm Musée Rodin, Paris

Kortom; de bezoeker van Liefde! Kunst! Passie! moet al snel de conclusie trekken dat het in de kunstwereld al niet anders is dan in het gewone leven; de meeste liefdesverhalen hebben nu eenmaal geen gelukkig einde. De duizenden redenen die er te verzinnen zijn om bij elkaar te blijven of de ander te verlaten, zijn soms opvallend onromantisch. Soms zelfs praktisch of berekenend. Als er zoiets meespeelt als artistieke vrijheid, de drang tot creëren, behoefte aan succes dan kunnen die redenen zelfs nog wel wat schimmiger worden, zo blijkt uit het opmerkelijke liefdesverhaal van Marianne von Werefkin (1860-1938) en Alexej von Jawlensky (1864-1941). Von Jawlensky profiteerde jarenlang van Von Werefkins (al succesvol kunstenaar bij hun eerste ontmoeting) kennis, geld en contacten en Von Werefkin op haar beurt verwachtte dat zij Von Jawlensky zo kon kneden dat hij, als man, een reputatie als kunstenaar kon opbouwen en de artistieke dromen kon verwezenlijken die ze als vrouw niet dacht te kunnen halen. Dat kan natuurlijk alleen maar eindigen met een hartstochtelijke affaire tussen Von Jawlensky en de huishoudster. En dat gebeurde dus ook.

Liefdeswerken

Frida Kahlo, Dubbelportret Diego en Frida, 1929-1944 olieverf op natuurlijke vezel, 12,3 x 7,4 cm; schelpenframe 26 x 18,5 cm Particuliere collectie
Frida Kahlo, Dubbelportret Diego en Frida, 1929-1944 olieverf op natuurlijke vezel, 12,3 x 7,4 cm; schelpenframe 26 x 18,5 cm Particuliere collectie

In een tentoonstelling als deze zou je bij voorkeur in de getoonde werken die onbesproken gelaten onderdelen van de liefdesverhalen willen lezen. En hoewel er veel prachtig en onverwacht werk te zien is in de dertien zalen en kabinetten die de tentoonstelling beslaat, gebeurt dát nou juist wat weinig. Maar het gebeurt en voor wie de tijd neemt en goed kijkt, ziet steeds meer. Voor de hand liggen natuurlijk de wederzijdse portretten van de geliefden. Zoals bijvoorbeeld het ijle, breekbare masker dat Rodin van Claudel maakte en het reliekachtige schilderijtje met dubbelportret van Frida Kahlo (1907-1954) ter gelegenheid van haar 15-jarige huwelijk met Diego Rivera (1886-1957). Ook het imposante schilderij Lucila en de Judasfiguren – atelier van de kunstenaar dat Rivera maakte in het jaar van Kahlo’s dood, roept met de levensgrote, angstaanjagende poppen die een half ontklede vrouw op een bank lijken te belagen gevoelens van grote ontreddering op. En in een prachtig, abstract olieverfschilderij uit 1949 van de sterke, evenwichtige Lee Krasner (1908-1984) zie je onder de structuur van zwart-witte vormen de explosies van kleur waarin de soms gevaarlijke ongeremdheid van haar man Jackson Pollock (1912-1956) doorsijpelt. De zachte, ronde beelden die het idealistische echtpaar Jean Arp (1886-1966) en Sophie Taeuber-Arp (1889-1943) samen maakten, doen al wel vermoeden dat er veel liefde moet zijn geweest in hun leven. Inderdaad is het meest romantische en ontroerende werk in deze tentoonstelling van Jean Arp. Na de vroege, tragische dood van zijn vrouw maakte hij sculpturen en reliëfs waarbij hij haar tekeningen als uitgangspunt nam. Gewoon om dichtbij haar te zijn en om haar werk te eren. Zo lijkt het er uiteindelijk op dat er in de strijd tegen het realisme de romantiek toch weer aardig begint in te lopen. Gelukkig maar.