Kunst / Expo binnenland

Figuratie als eenzame rode draad

recensie: Diverse kunstenaars - About #3

Begeleid door Anke Lands kleine gipsen Running men aan de muur naast de trap, daal je af richting een lange gang die je naar de voormalige atoomschuilkelder onder het gemeentehuis van Dalfsen voert. Het werk White time van Ana de Alvear passerend wordt er door een vriendelijk lachende mevrouw met een paarse trui en een grote bril een camera op je gericht. Het is de onsamenhangende, maar vrolijke inleiding op een dito tentoonstelling van het figuratieve werk van achttien kunstenaars uit binnen- en buitenland in expositieruimte Safe.

Anke Land, Running Men, gips
Anke Land, Running Men, gips (foto:Pim Trooster)

Om het jaar nodigt Pim Trooster, die sinds 1995 deze plek als tentoonstellingsruimte benut, een kunstenaar uit om een jaar lang als gastcurator te fungeren. De tentoonstellingen bestonden de laatste jaren voornamelijk uit werk dat was ontstaan als een reactie op de ruimte. Omdat abstractie de boventoon voerde, werd het tijd voor een expositie met figuratief werk. Dit jaar werkt Trooster zelf als curator en voor deze tentoonstelling is hij naar eigen zeggen te werk gegaan als een verzamelaar. Een privé-verzamelaar blijkbaar, want behalve de overeenkomstige figuratie, is er zelfs geen ragfijne rode draad te ontdekken.

Contrasten

Anne van As, Icesheet, 2006, olie op doek, 100 x 120 cm
Anne van As, Icesheet, 2006, olie op doek, 100 x 120 cm

Hoewel Troosters uitgangspunt voor deze tentoonstelling lag bij de kleurige, lievige dierschilderijen van Anne van As, domineert de fotografie. Opvallend is het contrast tussen de bij elkaar gehangen strenge en duizelingwekkend scherpe landschappen van Dik Bouwhuis en de wat sentimentele, kleurrijke serie foto’s van slapende mensen van Babet Olde Weghuis. Bouwhuis fotografeert al sinds eind jaren negentig met eindeloos geduld (soms nog geen zeven foto’s per dag) de aaneengesloten stad die de kust van de Middellandse Zee is geworden. Het zijn stadslandschappen met troosteloze hotelflats, oude telefooncellen, elektriciteitsdraden, afbrokkelend beton en stapels plastic stoelen. Het pittoreske moet hier niet gezocht worden in de idylle van zonovergoten groen, maar in de grijze ijlheid van de voortdurende nabijheid van de zee, de vermeden contrasten en de subtiele afwisseling van structuren. Daarnaast lijken de foto’s van Babet Olde Weghuis, waarvan er twee op zijde zijn afgedrukt, niet alleen buitengewoon kleurrijk, maar leunen door het onderwerp en de techniek tegen kitsch aan. Toch zijn ze interessant door de opsomming van uiteenlopende houdingen waarin mensen in slaap zijn gevallen en vooral door de getoonde kwetsbaarheid. Dit is tegelijkertijd mooi en verontrustend. Het maakt je bewust van de weerloosheid. En van het feit dat de fotograaf zo dichtbij heeft weten te komen om deze onbewuste staat vast te leggen.

Slechte vrouwen en zielige mannen

In een aansluitende ruimte, tussen de groene ketels van de luchtverversingsinstallatie, houdt zich demonstratief een koppeltje Slechte vrouwen (2007) op. Dit werk van Jolien Former bestaat uit vijf beelden van kwetsbare ongebakken klei. De vrouwen doen qua grootte denken aan iets uit de kluiten gewassen tuinkabouters, maar hun attributen verwijzen naar andere sprookjes en legenden. Vooraan staat bijvoorbeeld een voluptueuze dame met blote borsten, zeemeerminachtig onzichtbare benen en een stok met een bungelend anker. Deze combinatie roept associaties op met de Griekse mythe over de sirenen die vanaf vaste wal de passerende schepen lokten met hun gezang, om ze vervolgens te pletter te zien slaan tegen de rotsen.

Meer schaars geklede dames zien we in het schilderij Meisjes (2006) van Helen Verhoeven. Naast dit werk, waarin een eindeloze rij meisjes in bikini voor een feesttent staat opgesteld, hangt een serie naakte mannetjes in klei van dezelfde kunstenaar. De naakte mannetjes, die in tegenstelling tot de meisjes niets hebben om zichzelf mee te bedekken (zelfs armen ontbreken), voorkomen dat het schilderij saaie associaties oproept met schoonheidswedstrijden. Wat overheerst is de eindeloze herhaling van overeenkomstige figuren, de diepte die de boog waarin ze staan suggereert en het prachtige contrast tussen de kleurrijke bikini’s en de bruinzwarte achtergrond. De mannetjes, met ijzerdraad en punaises aan de wand bevestigd, lijken net als de meisjes op het eerste gezicht eenvormig, maar nadere inspectie maakt duidelijk dat ze ieder echt hun eigen huidskleur, baard- en haargroei en andere individuele trekjes hebben. Door het weerloze hangen en de in rare grimassen vertrokken gezichten doen ze denken aan oude Christusbeelden waarvan de armen zijn afgebroken. Maar ook hier maakt de herhaling het werk tegelijkertijd luchtig en grappig.

Persoonlijk

Helen Verhoeven, Lucys Lucys, 2007, olie op doek, 150 x 200 cm
Helen Verhoeven, Lucys Lucys, 2007, olie op doek, 150 x 200 cm, (foto: Gert Jan van Rooij)

Niet alleen de ruimte van de luchtverversingsinstallatie is benut, maar ook de van vloer tot plafond rode logeerkamer. Hier zijn foto’s van Ditte Haarløv Johnsen tentoongesteld. Daarnaast is speciaal voor een videoprojectie van Joanneke Meester een kleine opslagruimte leeggeruimd, werd er voor Hans op de Beecks All together now… een kamer gebouwd en is de ruimte bij de toiletten voorzien van een muurschildering door Guido Nieuwendijk. Kunst zit tot in de naden van het gebouw en dat is leuk. De bevlogenheid van de samensteller is daardoor bijna tastbaar geworden. Deze persoonlijke aanpak maakt het levendig, maar het vormt tegelijkertijd ook een gevaar. De expositie brengt vooral op een geheel vrijblijvende wijze de voorkeuren van Trooster in beeld. Zo is het mooi dat er een vroeg en een heel nieuw werk van Guido Geelen te zien is, maar waarom staan ze er eigenlijk? Het is enerzijds verfrissend dat deze tentoonstelling niet de beperkingen van een thema heeft en de vergezochtheid die dat vaak met zich meebrengt. De keerzijde is dat de kunstwerken elkaar in de meeste gevallen niet versterken. Hoewel de werken interessant zijn en het samenspel met de ruimte vaak heel goed is, gaan ze, op enkele uitzonderingen na, geen dialoog met elkaar aan. En dat neigt toch naar een gemiste kans.