Niet wegkijken maar hoop houden
In Hoe gaan we dit uitleggen poogt Jelmer Mommers op een toegankelijke, urgente en realistische wijze de staat van het klimaat weer te geven. Toegankelijk in haar taalgebruik, urgent in het feit dat het bijna te laat is om nog wat te doen en realistisch in wat we kunnen doen en wat er reeds gebeurt.
Terwijl Hoe gaan we dit uitleggen net uitgelezen op mijn salontafel ligt is het buiten 37 graden. De wind voelt aan als een föhn en er wachten ons nog een paar zeer hete dagen. Sterker nog, het 75 jaar oude hitte-record ging eraan, om de dag daarna ook het nieuwe record verbroken te zien worden. De afgelopen jaren werd de aarde, nou ja, in ieder geval Nederland, steeds wat warmer. De ondertitel klopt dus alvast. Hoe staat het met de inhoud van dit boek?
Wegkijken of hoop houden
Jelmer zegt in het voorwoord dit boek te schrijven voor zijn vriend Tom. Tom is een jongeman (auteur Mommers is zelf 32) die de hoop op verandering opgegeven heeft. Hij kijkt weg. Geen vertrouwen in overheid, bedrijfsleven en zijn medemensen, want zelfs goed op de hoogte is het een helse klus om CO2 neutraal te leven. Mommers begrijpt en deelt soms dezelfde wanhoop, doch kijkt hij niet weg, maar zoekt naar een antwoord, een alternatief op deze somber makende situatie. Mommers koestert tevens hoop en zal dat later in zijn boek ook onder de aandacht brengen. Maar eerst krijgen we een opsomming van hoe het nu met de aarde en ons klimaat gesteld staat. Wat staat ons in de toekomst te wachten en hoe redden we ons uit deze mogelijke apocalyps?
Laat of te laat
De Duitse filosoof Peter Sloterdijk stelt in zijn analyses over de klimaatverandering en de staat van de aarde dat we in termen van ‘laat’ en niet in termen van ‘te laat’ moeten denken. In het westerse denken lijkt een voorliefde voor eschatologie te zijn. Dat is een mooi woord voor einde-der-tijds-denken. Mommers spreekt vanuit het ‘laat’ denken. Echter, wanneer hij in het eerste deel de geschiedenis van onze huidige problemen induikt, voel je je gegrepen door de wanhoop die vriend Tom reeds uitsprak. Wanneer de feiten worden opgesomd, zoals de bevolkingsexplosie, toename van broeikasgassen, de afname van regenwouden, het verzuren van oceanen en de teloorgang van onze harige, schubbige, geleedpotige, verige en andere medebewoners, dan boort de ernst je laatste sprankje hoop alsnog de grond in. Hoe gaat Mommers ons hiervandaan nog een sluier met hoop oplichten? Onder andere door een ander verhaal aan te bieden. Vorig jaar kwam George Monbiot met een soortgelijk idee, diens boek Uit de puinhopen is daar het resultaat van.
Mogelijke werelden
Mommers beschrijft dan twee toekomstscenario’s. Eén waarbij we de boel op z’n beloop laten en één waarbij we ‘groene’ keuzes maken. We zitten dan al ruimschoots in deel twee en vooralsnog bood het boek weinig overtuiging om nog enigszins hoopvol te worden. Dat verandert vooral met zijn tweede toekomstscenario waarin de Great Turn heeft plaatsgevonden en een herbebossing onderdeel van de oplossing bleek.
Onze hoop krijgt verdere ruggensteun in deel drie, waar onder andere de urgenda klimaatzaak aan bod komt en welke precedenten dit voor de toekomst kan hebben. Ook geeft Mommers kleine keuzes aan, die relatief gemakkelijk uit te voeren zijn. Stap over naar een groene bank, groene energieleverancier, eet eens wat minder vlees, ga eens met de trein in plaats van het vliegtuig op pad. Laten we hopen dat het inderdaad allemaal nog niet te laat is, al deed de zomer vooralsnog denken van wel.
Tot slot
Tot slot nog iets over de stijl en de teneur van dit boek. De stijl is vlot en vooral gericht op jongere mensen. Het taalgebruik is gemakkelijk, wat het boek toegankelijk maakt voor een grote groep geïnteresseerden. Tegelijkertijd doet de vlotte stijl afbreuk aan de ernst van het onderwerp. De gedoseerde boosheid die in Monbiots Uit de puinhopen te lezen viel, past beter bij de urgentie die dit onderwerp verdient. Ook zijn de oplossingen veelal vanuit een economisch oogpunt aangedragen. De vele voorbeelden leveren niet alleen nu, maar zeker in de toekomst economisch meer voorspoed dan voortgaan op de fossiele, huidige weg. Dat maakt de boodschap als zovele: ‘it’s the economy, stupid’. Er moeten, zeker wanneer je kracht in het scheppen van een alternatieve toekomst ligt, andere motieven naast de economische geplaatst worden. Zodat de hoop ook kan wortelen in een ethisch (hoe te handelen), esthetisch (hoe ons leven opnieuw vorm te geven) en netwerk (alles is met alles verbonden) denken. Wellicht komt dat in zijn volgende boek?