De mens centraal
‘Geniaal schilder, geestig observator, scherp inzicht’ stond in een rouwadvertentie van enkele vrienden na het overlijden van Herman Gordijn op 25 mei jl. en: ‘Het niet-perfecte was perfect’ in die van Museum MORE in Gorssel, het grootste museum voor modern realisme, gehuisvest in het oude gemeentehuis met aanbouw van Hans van Heeswijk.
De tijd is rijp om verder te kijken dan naar wat lang voornamelijk als schokkende en provocerende kunst werd beschouwd. De grote overzichtstentoonstelling op de bovenste verdieping van het museum in Gorssel, die na Gordijns overlijden plotseling ook een eerbetoon werd, biedt die kans.
Natuurlijk: op een tekening als Meisje met pukkel gaf Gordijn onbarmhartig ook nog eens weer dat zij behoorlijk scheel was. Maar op het gelijknamige, vijftig jaar later geschilderde tafereel met dezelfde afbeelding is het loensen al barmhartiger en minder nadrukkelijk afgebeeld. Natuurlijk: op de ets Begrafenis staat in het midden van de kistdragers een vrouw met een gezicht à la Quinten Massys Portret van een groteske oude vrouw, maar haar gelaatstrekken zijn op het gelijknamige schilderij van hetzelfde tafereel dat drie jaar later ontstond, al heel wat gladder gestreken.
Zo herneemt Gordijn wel vaker vele jaren later bepaalde thema’s die met het vorderen der jaren milder worden uitgevoerd.
Geniaal schilder en geestig observator
Maar kijk eens naar bijvoorbeeld Diabolo (1971) met een vrouw die ietwat uit het lood staat, zoals Gordijn ze wel vaker schilderde, en met een prachtig spel tussen horizontale en verticale lijnen en een schitterende kleurwerking. Geniaal, inderdaad.
Iets soortgelijks treffen we ook aan op de tekeningen waarvoor curator Yvette van der Zande gelukkig veel plaats heeft ingeruimd. Neem Steltlopen (1963) met eenzelfde soort spel tussen de verticale stelten, lantaarnpalen en gevelpartij en de diagonale schaduwen met als synthese het patroon van de straatstenen en als detail de ronding van een melkfles voor een deur. Geestig observator, ja zeker.
Scherp inzicht
Als aandachtig kijker heb je daarbij genoeg aan louter de titels van de werken – een verademing en een terechte keuze die Gordijn recht doet. Iedereen die naar doeken kijkt met titels als Amstel (1996) of Kinderwagen I en II (2000 en 2002) weet genoeg en het zou een spoiler zijn om de betekenis hier weg te geven. De conclusie dat Gordijn een scherp, menselijk inzicht had, is voldoende.
Namen lijken er bij hem vaak ook niet toe te doen, maar wie in de vitrines in het midden van de bovenzalen een foto van Lida Polak of Mona Monte (een model op de Gerrit Rietveld Academie, waar Gordijn doceerde) heeft gezien, herkent ze op zijn werk. Net zo goed als je op Hoer (2013) Arnon Grunberg herkent, of in de oude vrouw op Amnesie (2009) een oude vrouw van Rembrandt en in Koorddansers (2012-2014) de stijl van Francis Bacon.
Het niet-perfecte
‘Het niet-perfecte was perfect’ – dat geldt zeker voor de mensen die Gordijn weergaf, met al hun lek en gebrek. In het werkzame leven bestaat het niet-perfecte natuurlijk ook. Zo is het jammer dat bij de inrichting van deze prachtige expositie het idee om de tekeningen op een groene tussenwand te hangen en de schilderijen op de witte muren, niet consequent volgehouden, wat jammer is, want de etsen op een witte wand vallen nu helaas wat weg, terwijl één buitenmuur helemaal leeg is gebleven.
Bij de tentoonstelling hoort zowel een informatief filmportret (productie van Plaatsmaken), waarin Gordijn stelt dat hij als kind in een sprookjeswereld terecht is gekomen waar hij nooit is uitgekomen, als een fraai uitgevoerde catalogus met mooie essays waarin statements staan als ‘Het ging hem niet om de kunst maar om de mens.’ Het lijkt haast een tweelinguitspraak van de rouwadvertentie van de familie, waarin stond: ‘Het gaat om mijn werk, niet om mij.’ De tentoonstelling in Gorssel draagt op een indrukwekkende manier aan het besef hiervan bij.