Het einde van de wereld?
Werner Herzog houdt het al ruim veertig jaar vol als beroepsscepticus, zonder iets te verliezen van zijn verwondering over de gekte van de mens en de wereld waarin we leven. In zijn zoektocht zoekt hij altijd grenzen op en overschrijdt ze ook met regelmaat. Ditmaal echter gaat hij waar hij nog nooit is geweest, en de rand van de wereld doet zelfs hem verstommen. Nou ja, soms dan.
Wandelende weekendtas
Herzog interviewt diverse wetenschappers en een aantal van de vele gelukszoekers die, zoals een van hen zo treffend weet te verwoorden, daar zijn beland omdat Antarctica nou eenmaal het diepste putje is. Herzog beseft al snel dat vrijwel alle bewoners zo uit een van zijn films weggelopen zouden kunnen zijn, en hij begint zich steeds meer thuis te voelen. Hij spreekt met de bestuurder van de gigantische bus die hem op komt halen, een voormalig bankier die na omzwervingen in Midden-Amerika steeds meer afgezakt is. Er is een loodgieter die met grote stelligheid beweert van de Azteken af te stemmen, een onderzoekster die haar hele leven op reis is geweest en in het nachtleven van McMurdo een act opvoert als wandelende weekendtas, en een linguïst die als plantonderzoeker werkt op het enige continent dat geen talen kent (zo stelt hij zelf vol ironie vast).
Encounters at the End of the World is gevuld met dit soort momenten. Herzog legt zijn eigen overlevingscursus vast, een verplicht nummer voor iedereen die van plan is zich buiten de relatief veilige omgeving van McMurdo te wagen. De cursisten bouwen hun eigen iglo en moeten hun cursusleider terugvinden met emmers over hun hoofd, een stormsimulatie die vooral lachwekkend aandoet. Ook het groepje zeehondenonderzoekers zou zo uit zijn brein ontsproten kunnen zijn, als ze op het ijs boven de Rosszee gaan liggen om te luisteren naar de buitenaardse geluiden (‘net Pink Floyd’, zegt een van hen) van hun onderzoeksobjecten.Herzog kan dit alles niet weerstaan en identificeert zich volledig met deze dromers. Encounters verandert dan ook van toon en wordt meditatiever als de gesprekken verstommen en de regisseur zijn camera laat dwalen over het landschap en de zee daaronder. De conclusies die hij trekt zijn dan weer typisch Herzog als hij met overtuiging uitspreekt dat de mens gedoemd is te verdwijnen. Een visie die hij treffend weet te illustreren met de gevaren waaraan een groepje wetenschappers op de rand van de nog steeds actieve Erebusvulkaan dagelijks blootstaat. Niet dat Herzog het verscheiden van de mens betreurt. Hij is vooral geïnteresseerd in hoe de wereld eruit zou zien als dit wezen er niet meer is.