Weer de verlaten steppe, weer een zielig kameeltje
Tulpan lijkt in veel opzichten op zijn voorgangers. Een mix van realisme en fictie waarin een rauw steppenvolk omringd wordt door schattige kleine diertjes. We hebben het allemaal eerder gezien, maar het werkt ook deze keer.
Het is niet overdreven om te stellen dat films over Oosterse nomaden ‘in’ zijn. Hoe leger de steppe en hoe primitiever de stam, hoe voller het provinciale filmhuis, zo lijkt het. Na The Story of the Weeping Camel, The Cave of the Yellow Dog en Mongolian Ping Pong is het de beurt aan Tulpan. Die onderscheidt zich van de andere films doordat het verhaal zich afspeelt in Kazachstan in plaats van Mongolië. Het blijkt echter al in het eerste shot dat er ook op die vlaktes in de verste verte niets te bekennen is. Leegte zo ver het oog reikt. Ideaal voor het witte doek, zo wist Sergio Leone al. De steppe ìs indrukwekkend, niet alleen op een bioscoopscherm, maar ook op een klein tv’tje thuis.
Tractor rijden en meezingen met Boney M.
Het leven van de hoofdrolspelers speelt zich relatief ver van de beschaving af. Tractorrijder Boni beschikt weliswaar over sigaren en foto’s van blote vrouwen, maar qua muziek ligt hij een aardig eindje op de Westerse wereld achter. Het liefst zet hij ‘Rivers of Babylon’ hard aan. Het is de Kazachstaanse versie van de asociale jeugd: hard rijden op de tractor en ondertussen meezingen met Boney M.
Amerikaanse prins met flaporen
Het is een constatering die een wrange smaak achterlaat. Regisseur Sergej Dvortsevoj heeft erg goed gekeken naar Tulpans voorgangers en daar het beste uit gecombineerd: een zielig kamelenjong, een geinig klein kind dat overal tussendoor rent, jonge poesjes, hardwerkende herders die zich tegen de elementen verzetten, etc. Het was er allemaal al eerder en het werkte daar ook, dus waarom dezelfde elementen niet opnieuw ingezet?
Verbazing wint van cynisme
Naarmate de film vordert, wint de verbazing het echter van het cynisme. Het omslagpunt is de geboorte van een lammetje met ademhalingsproblemen. Ondas geeft het dier mond-op-mondbeademing. Hij spoort Asa aan om hetzelfde te doen, maar die gaat over zijn nek van de geur. Het is moeilijk te geloven dat de gebeurtenis in scène is gezet, zo intiem oogt het spel van de acteurs.
Hoewel de plot niet veel om het lijf heeft en de film ronduit onbevredigend eindigt, hebben de scènes in de schaapskooi wonderen gedaan voor Tulpan. Wie cynisch wil blijven, kan zeggen dat die mix van realisme en fictie ook al prima werkte in The Story of The Weeping Camel. Alweer geen nieuwe vondst dus, maar wederom betoverend.