Film / Films

Ontwrichting en verminking

recensie: Gone / Wolf Creek

“Wat zou het toch fijn zijn om met mijn backpack lekker onbezorgd door Australië te trekken”: welke avontuurlijke jongere heeft deze gedachte nog nooit in zijn hoofd gehad? Mocht je deze gedachte ook hebben opgevat voor deze zomer, misschien is het dan verstandig om de dvd’s Gone en Wolf Creek nog even in de kast te laten staan. Deze Australische horrorfilms zijn nu te koop, en zullen je misschien wel doen inzien dat kamperen op de Veluwe zo gek nog niet is.

Op de cover van Wolf Creek prijkt al onmisbaar het dreigende zinnetje “Based on true events“. Hoe “true” zullen we misschien wel nooit weten, maar het is genoeg om in elk geval voor eventjes aan te nemen dat het op de Australische vlakte vast niet pluis is. Na eerdere vakantievreugde-vergallende kaskrakers als The Hills Have Eyes en Hostel is het nu de beurt aan de Australiërs om hun land af te schilderen als een prachtige, uitgestrekte woestenij met een onnatuurlijk hoog psychopatengehalte. Absoluut geen geschikte plek voor vrolijke vakantiegangers. Gone (Ringan Ledwidge, 2006) en Wolf Creek (Greg McLean, 2005) lijken wel een strategische zet van de overheid om de overdadige toestroom aan backpackers een halt toe te roepen.

Van kwaad tot erger

Gone: de mildste van de twee
Gone: de mildste van de twee

Gone is van deze twee films nog de mildste. Het verhaal heeft zoals het een goede horror betaamt vrij weinig om het lijf. Britse vakantiegangers Alex (Shaun Evans) en Sophie (Amelia Warner) stappen in de auto bij de charmante maar schimmige Taylor (Scott Mechlowicz) en dat hadden ze beter niet kunnen doen. Drama volgt. Dorre landschappen, brandende zon, stoffige wegen en veel aangereden kangoeroes zetten gelijk de zinderende toon van de film. Hoewel dat trucje keer op keer werkt, is de originaliteit ervan ver te zoeken. Waarin de film zich dan weer wél onderscheidt van zijn soortgenoten, is dat er hier voor de verandering niet binnen afzienbare tijd psychopaten lopen te zwaaien met motorzagen en ander martelgerei.

Dit in tegenstelling tot Wolf Creek, door Quentin Tarantino bestempeld als een van de beste horrorfilms van de afgelopen vijfentwintig jaar en dat wil wel wat zeggen. Wolf Creek overstijgt werkelijk alle verwachtingen van een horrorfilm. Je kunt het zo ranzig niet bedenken of het komt erin voor. Het verhaal heeft dezelfde insteek als Gone. Drie jonge vakantiegangers beginnen aan de trip van hun leven, maar stranden al snel met autopech in de woestijn. Ze worden gered door een man met een pick-up truck (een geniale rol van John Jarratt), maar dat blijkt geen aardige Aussie. Dus ook hier kort samengevat: drama volgt.

Vervreemding versus verminking

Wolf Creek: voor de echte horrorfanaten
Wolf Creek: voor de echte horrorfanaten

Toch zijn er ook duidelijke verschillen tussen beide films te ontdekken. Gone heeft een veel tragere opbouw en legt sterk de nadruk op vervreemding en de ontwrichting van vriendschap onder extreme omstandigheden. Schuld en twijfel voeren de boventoon. De film is daardoor vooral onderhuids erg aangrijpend. Het is een horrorfilm die een loopje neemt met de emoties van de kijker. Wie is de sympathieke? Wie kun je niet uitstaan? Wie kun je wel vertrouwen en wie niet? Als kijker blijf je in zo’n geval geboeid, omdat je simpelweg wilt weten ‘hoe het zit’. Wat dat betreft heeft Gone, ondanks het gebrek aan originaliteit, in 85 minuten zijn intentie goed bereikt. Wolf Creek legt meer de nadruk op angst gepaard met creatieve vormen van verminking; het verhaal is tamelijk ondergeschikt aan de schrikwekkende beelden van de steeds verder aftakelende vakantiegangers. In vergelijking is Wolf Creek voor de echte horrorfanaten dan ook best de moeite van het kijken waard. Misschien een goede troost voor de thuisblijvers deze zomer?