Verglijdende seizoenen

.
Bij de beste films valt het kwartje pas na afloop. Alsof de film volledig toewerkt naar een cruciaal moment aan het eind. Eerder dit jaar had ik dat na Flandres, waarbij ik me pas achteraf volledig realiseerde dat Bruno Dumont er voor het eerst in geslaagd was door te dringen tot de ziel van zijn personages, tragische plattelanders in Noord-Frankrijk. De haast tedere liefdesscène waarmee de film eindigt, onderstreepte dit.
In Iklimler is de eindscène ook de mooiste en aangrijpendste. Hij doet alle puzzelstukjes op hun plaats vallen. Lange tijd is de film een caleidoscoop van de liefde. Of beter: van de schaduwkanten ervan. Overspel, machtshonger, het spanningsveld tussen bindingsangst en niet durven loslaten, het zijn een aantal thema’s die voorbij komen. Maar met de slotscène legt de Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan ineens een heel direct verband met de thematiek van zijn vorige film Uzak (2002): het haast onoverbrugbare verschil tussen het moderne en het traditionele Turkije, tussen de stad en het platteland.
Tradities
~
Bahar en Isa verpersoonlijken met hun innerlijke conflicten de twee gezichten van Turkije. Zoals de seizoenen in Iklimler op een prachtige manier elk een andere fase van hun liefde uitbeelden. De lente, en daarmee de belofte van het prille begin van een verliefdheid, blijft achterwege. De nazomer drukt uit dat de liefde tussen Bahar en Isa is uitgebloeid en zelfs verdord begint te raken. En in de herfst keert Bahar terug naar een oude scharrel – maar wat afgestorven is komt niet zomaar meer tot bloei.
~
Turkse ziel
~