Vrienden van weleer
Doe Maar werkt voor het eerst mee aan een documentaire over hun succes. Het resultaat is een openhartig portret waarin de bandleden oude herinneringen ophalen en uitvoerig vertellen over hun breuk.
In slechts enkele jaren groeide Doe Maar begin jaren tachtig uit tot de grootste band van Nederland. Niet lang daarna (1984) hielden de bandleden het voor gezien. Ze hadden moeite met het succes. Niet zozeer met de verantwoordelijkheden, zoals nu blijkt, maar met alle heisa er omheen. Flauwvallende meisjes, een steeds jonger wordend publiek en niet serieus genomen worden door de critici viel de sterren van Doe Maar zwaar.
De juiste drugs kiezen
Nu, decennia later, is daar niets meer van te merken. Eventuele wrok – die wel degelijk bestond – wordt nog wel aangestipt, maar zanger Ernst Jansz en bassist Henny Vrienten kunnen er hartelijk om lachen. Ze kunnen eigenlijk om alles wel hartelijk lachen en rakelen moeiteloos allerlei mooie anekdotes en herinneringen op. Lachende derde is gitarist Jan Hendriks, die zich toentertijd niet bemoeide met kemphanen Jansz en Vrienten (beiden leverden standaard zes liedjes per album aan), maar door de twee wél werd gedwongen om als scheidsrechter op te treden bij geschillen. Dat hij daarbij vaak voor Vrienten koos, de man die over het algemeen de hits aanleverde, vindt Jansz anno 2013 overigens prima.
Niet alleen lollige zaken worden besproken, maar ook de oorzaak voor de breuk, de reden dat Henny Vrienten zijn zanger alleen liet ploeteren op de laatste plaat (en dus niet zijn zes liedjes aanleverde) en de onenigheden binnen de band die hebben geleid tot de nodige wisselingen in de bezetting. Tevens komen oud-bandleden aan bod. Zo wordt bekend dat drugsgebruik een grote rol speelde binnen de band. En niet alleen qua verslaving (de echte reden dat drummer René van Collum uit de band werd gezet) maar ook qua soorten drugs. De ene helft van de band speelde op cocaïne (snel) en de andere helft op wiet (traag) en dat klinkt nergens naar. Dus: allemaal dezelfde drugs gebruiken. Gezien de stijl van Doe Maar zal de keuze voor wiet niet als een verrassing komen.
Genoeg te vertellen
Het begin van Doe Maar is kenmerkend voor veel beginnende bandjes. ‘Plaatje gemaakt nog, nee niet zo’n succes’, zoals Acda en De Munnik het al eens verwoordden, is typerend en Doe Maar was geen uitzondering. Muzikanten zullen zich in veel van de sentimenten herkennen (jammen in parkeergarages, onvrede over de te varen koers), maar wat de meeste bands niet lukt, lukte Doe Maar wel: doorbreken.
Van de successen is uiteraard beeldmateriaal, maar dit staat niet op de voorgrond. Veel banddocumentaires hanteren een 50/50 formule waarbij 50% interview is en 50% concertregistratie. Doe Maar: dit is alles gooit het over een andere boeg. En terecht, de leden van Doe Maar zijn dol op de camera, hebben zat meegemaakt en weten er leuk over te vertellen. Met name Jansz en Vrienten zijn een komisch duo, pratend over de type meisjes die ze konden krijgen en later een heus verhaal over Jansz die moest rennen voor zijn leven terwijl hij werd achtervolgd door een hysterische massa meisjes. Enerzijds grappig en er wordt ook hard om gelachen, maar anderzijds triest gezien het totale gebrek aan privacy en privéleven dat uiteindelijk leidde tot de breuk van Doe Maar.
Allesomvattende documentaire
Tegenwoordig vergaat het de band goed. De royalties leveren Vrienten en Jansz bakken met geld op en al eerder was in de documentaire Gitaarjongens te zien dat Hendriks in een kolossale villa woont en ondertussen beschikt over een stuk of veertig gitaren. Hij mag dan geen royalties krijgen – nog altijd een gevoelig puntje – maar het succes heeft hem geen windeieren gelegd.
Doe Maar: dit is alles doet de titel recht. Het is de allesomvattende documentaire over Doe Maar en de kans dat er ooit nog een betere, grappigere en informatievere docu over een van de grootste bands van Nederland verschijnt lijkt nihil.