Film / Films

John Hughes bevrijdt de Mensheid

recensie: Ferris Bueller’s Day Off

Voor de mensen die net inhaken: er bestaat dus een tijdperk dat de jaren tachtig heet, dat vaak ten onrechte belachelijk wordt gemaakt, maar dat wel degelijk zijn eigen klassiekers en creatieve hoogtepunten kent, wat mensen er ook voor vervelends over beweren. (Zie voor een uitgebreide verdediging van dit decennium ook de feestscène in Any Way The Wind Blows (2003, Tom Barman).) Eén van die creatieve hoogtepunten, de absolute top mogen we wel zeggen, bereikte de Amerikaanse regisseur John Hughes in het zogeheten high school-genre.

~

Debuut Sixteen Candles, over de vergeten verjaardag van een scholiere, is simpelweg briljant, The Breakfast Club is in feite het laatste woord over het fenomeen high school-film als zodanig, en het onlangs als Special Edition op dvd verschenen Ferris Bueller’s Day Off (1986) is eigenlijk alleen te zien als Hughes’ afrekening met het genre, door het te verheffen tot mythologie.

De Cheshire Cat, Willy Wonka, Tyler Durden: Ferris Bueller (Matthew Broderick) past fraai in het rijtje moderne saters. (Naast Ferris en misschien nog Max Fischer uit Wes Andersons Rushmore (1998) zou ik trouwens geen speciaal voor het scherm geschreven personage kunnen noemen dat in dit rijtje past.) Duivels charmante, weerbarstige helden die het onmogelijke al’improviste verwezelijken. Het zijn zorgeloze, zelfverzekerde, alwetende, verleidelijke demonen, en onuitstaanbaar ad rem; halfgoden die ons aanmoedigen te geloven, dat uiteindelijk alleen zelfvertrouwen en nonchalance ons kunnen verlossen. Ferris’ beste vriend Cameron (Spin City’s Alan Ruck) leert bijvoorbeeld voor zichzelf op te komen als Ferris de peperdure Ferrari van Camerons vader een dagje ‘leent’.

Verantwoordelijk voor je eigen lot

~

Ook off screen zorgt Bueller voor magie. In de interviews op de dvd blijken Ferris’ ouders (Cindy Pickett en Lyman Ward) in het echte leven ook getrouwd te zijn, dankzij de film. En figurant en gediplomeerd econoom Ben Stein was zo’n succes dat hij direct aan de slag kon in andere films. Sterker nog: Ferris Bueller’s had zo’n enorme invloed op Steins leven dat hij een eigen extra heeft gekregen op de dvd, waarin hij mag uitleggen wat de film voor hem in het algemeen en op het persoonlijk vlak heeft betekend.

In de making of legt een jonge John Hughes uit, waar we al dit moois aan verdiend hebben: het gaat over zijn eigen jeugd. Hughes bedoelt toch zeker dat hij vroeger een kneusje was? Nee mensen: hij bedoelt dat hij altijd met het lekkerste mokkel van de school was, en dat er altijd een sukkel achter hem aanliep. Het is moeilijk te geloven dat een regisseur zich zo onbescheiden zou vergelijken met zo’n onwerkelijk personage als Ferris Bueller. Misschien dat hij tegenwoordig terug zou komen op zijn woorden, maar om een of andere reden heeft de oude Hughes niet meegewerkt aan de making of (zijn commentaartrack, wel aanwezig op buitenlandse releases, schittert eveneens in afwezigheid). Misschien dat hij zich schaamt voor de enorme hoeveelheid bagger die hij vanaf 1991 over ons heeft uitgestort, waaronder het door tandartsen afgeraden Curly Sue, Disneys Flubber en de complete(!) Beethoven-serie.

~

Maar het is verkeerd iemand af te rekenen op zijn dieptepunten. Daarbij: Ferris Bueller’s valt sowieso niet te vergelijken met Hughes’ andere films. Vooral The Breakfast Club pretendeert een beschouwing van het puberleven te zijn. The Breakfast Club gaat over mensen (net als in elke Hughesfilm blanke, welgestelde protestanten – WASPS). Daarentegen zijn in Ferris Bueller’s de karakters en plotwendingen zo karikaturaal, zo kluchtig, dat wie de film te serieus neemt teleurgesteld kan worden, en dat koude bad eigenlijk aan zichzelf te danken heeft. Want goed bezien is de (typisch Amerikaanse) boodschap van deze film: jij bent zelf verantwoordelijk voor jouw leven. Gelukkig voegt Ferris daar ter nuancering aan toe: maak er wat van.