Waalse directheid
Er bestaat zoiets als een Waalse stijl binnen de cinema. Deze wordt vooral in leven gehouden door Jean-Pierre en Luc Dardenne, die met La promesse, Rosetta en L’enfant drie meesterwerken op rij afleverden. Hun films vallen rauw op je dak, door het sobere realisme, het directe camerawerk en de grijs-grauwe decors waartegen ze zich afspelen. Het beeld van Wallonië dat de gebroeders schetsen is er één van armoede en depressiviteit.
Joachim Lafosse gaat in Folie privée nog een stap verder dan de Dardennes. Niet alleen heeft hij zijn personages opgesloten in nauwe kaders en zit hij ze op de huid met de camera, ook heeft hij het beeld ontdaan van iedere vorm van stilering. De kleuren zijn vaal en een beetje vies, kunstlicht wordt er nauwelijks gebruikt. Het is alsof Lafosse iedere grens tussen zijn filmwereld en de werkelijkheid heeft willen opheffen, zo direct voelt Folie privée aan.
Puinhoop
De film is daardoor, vanaf het eerste moment, niet gemakkelijk, wat mede te danken is aan het verhaal. Aan het begin komen moeder Pascale en haar zoontje Thomas thuis. Ze treffen een grote puinhoop aan. Vader Jan ligt nog in bed, maar ongewenst, zoals uit Pascale’s reactie blijkt. Zo meteen komt haar nieuwe vriend Didier zijn intrek nemen, dan moet hij echt weg zijn. Maar Jan is niet van zins gehoor te geven aan haar oproep. Hij houdt van Pascale en Thomas, zegt hij, en kan niet zonder hen. Hij blijft, scheidingspapieren of niet.Hysterisch
Wat volgt is een thrillerachtig kammerspiel, rondom de driehoeksrelatie van Pascale, Jan en Didier, met zoontje Thomas als bliksemafleider. Maar Lafosse maakt geen echte thriller; daarvoor is hij te veel uit op realisme. Wel laat hij de kijker zich afvragen wie er gelijk heeft, en vooral, wie er gek is. Jan verandert van een schreeuwend monster in de ene scène in een psychologisch wrak in de andere; Pascale is het grootste deel van de tijd hysterisch; Didier vertrekt eerst en gooit Jan later uit huis. Hun mentale labiliteit neemt rechtevenredig toe met de onderlinge spanningen.
Claustrofobisch
Lafosse symboliseert de toestand van de personages door hen in verstikkende ruimtes te plaatsen, zowel waar het gaat om het camerawerk als om de plaats waar het verhaal speelt. Consequent kiest hij ervoor zo veel mogelijk op de personages in te zoomen, en dus zo weinig mogelijk van hun directe omgeving te tonen. De meeste scènes spelen zich bovendien binnen af, wat het claustrofobische karakter versterkt.Smetjes
Ondanks deze vormvastheid overtuigt Folie privée toch niet helemaal. Door de stijl komt de film een beetje over als een (iets te goed gemaakte) home movie, en het acteerwerk is daar ook naar – al kan dit natuurlijk evengoed als pluspunt opgevat worden. Enigszins teleurstellend is het slot van de film, niet zozeer door de manier waarop het verhaal eindigt als wel door de manier waarop Lafosse het in beeld brengt. Waar hij een prachtige breuk had kunnen creëren door op het weiland uit te zoomen en de personages weer lucht te geven – passend bij het verhaaleinde – houdt hij stug vast aan zijn stijl. Twee kleine smetjes op een verder benauwend realistische film.