Hoop voor de Nederhorror
.
En geef ze eens ongelijk. Nederland heeft amper een horrorhistorie. Met de beperkte budgetten kan de Nederlandse horrorfilm nooit zo goed worden als de concurrentie uit Amerika, was het idee. Horrorfans willen dure special effects. En die vallen in Nederland nooit te betalen.
Maar na jaren van stilte rukt de nederhorror opeens weer op. Dood Eind beet in augustus de spits af. Tijdens het Nederlands Film Festival gaan S8n8 en Horizontica in première, in het speciale Nederhorrorprogramma. Stuk voor stuk gemaakt door regisseurs die zich niet meer laten afschrikken door de beperkingen. Zoals Edwin Visser en Frank van Geloven. Zij wilden al jaren per se een horrorfilm maken. Een serieuze. Na twee ’te dure’ scenario’s kregen ze het advies om gewoon een kleine, goedkope film te maken. Eén locatie, Nederlands gesproken. Dat werd sl8n8.Passende naargeestigheid
En, eerlijk is eerlijk, het is een verdomd aardige horrorfilm geworden. De regisseurs laten zien dat het verplichte Nederlandse karakter en een klein budget een uitdaging is en geen probleem. Van de beperkingen wordt optimaal gebruik gemaakt. Zo is het idee dat er in het dichtbevolkte Nederland afgelegen incestueuze families wonen die nooit een mens hebben ontmoet of dat er op een verlaten plek kernproeven zijn gehouden met genetische missers tot gevolg zo mogelijk nog ongeloofwaardiger dan in Amerika. Visser en Van Geloven kiezen daarom een Nederlands volksverhaal als basis van de film, waardoor sl8n8 een combinatie is geworden van een spirituele horrorfilm en een slashermovie. Met een passende locatie: niet het verplichte verlaten landhuis of het enge bos, maar de oude steenkolenmijnen. Dat iemand dat nog nooit eerder heeft bedacht is verbazingwekkend. Met het flikkerende licht, dode hoeken en krappe gangen die elk moment kunnen instorten is de sfeer passend naargeestig.
Uiteindelijk moesten ze toch veel gangen laten nabouwen, en daardoor kun je wel zien dat de mogelijkheden beperkt waren. Zo zijn de mooiste shots soms in spiegelbeeld gerecycled. Het kleine budget laat zich dus niet helemaal verdoezelen, maar grotendeels wel. Zo is er voor rust amper ruimte. De acteurs rennen, gefilmd met een handcamera, door de gangen. De angst ligt niet aan de grote hoeveelheid bloed dat vloeit, maar het wordt opgeroepen door geluid, langsglijdende schaduwen en een paar goede schrikmomenten – waarbij ruimhartig geleend wordt uit Amerikaanse lowbudget horrorfilms als The Texas Chain Saw Massacre en The Blair Witch Project.
Dat niveau haalt Sl8n8 niet; daar duurt het allemaal net iets te lang voor. Het gedeelte waarin het slachten in de lucht hangt, is enger dan het gedeelte waarin de groep jongeren van rond de twintig in de steenkolenmijn een voor een gedood wordt (een horrorfilm kan natuurlijk niet helemaal zonder clichés). Misschien heeft het te maken met de acteurs: de dialogen zijn te duidelijk geacteerd, het schreeuwen, rennen en/of sterven doen ze wel goed. Desalniettemin: het laat zien dat het twee kundige regisseurs zijn die het genre zo goed kennen dat ze het naar hun eigen, Nederlandse hand kunnen zetten.