Geanimeerde grootheden op het grote doek

.
Net als in de meeste televisie-episodes ontvouwt het begin van het plot zich als een soort meertrapsraket. Zo komen we via een briljante (en uiteraard brute) opening met Itchy & Scratchy (in vergelijking tot dit stel zijn Tom & Jerry maar een paar mietjes), een optreden van Green Day, een kerkbezoek dat uit de hand loopt, en een weddenschap tussen Bart en Homer die resulteert in een nu al klassieke skateboardrit door Springfield, uit bij een varken. Een varken? Jawel, maar wel eentje dat uiteindelijk zal leiden tot één van Homer’s grootste blunders. En dat wil wat zeggen voor het tekenfilmkarakter dat stupiditeit tot een hogere kunstvorm heeft verheven.
Excellent…
~
De grote vraag was natuurlijk of dat niveau een speelfilmlengte (ongeveer vier afleveringen) volgehouden kon worden. Aan de animators en de stemkunstenaars (het woord dekt in het geval van The Simpsons fantastisch de lading) ligt het zeker niet, evenmin aan de inzet van maar liefst elf scenarioschrijvers. Vooral het eerste deel van de film is schuddebuikend briljant: het tempo is ongenadig en de grappenratio ongeëvenaard. In kort tijd vliegen ons onder andere grappige verwijzingen naar films (Titanic, An Inconvenient Truth), de actualiteit (Hilary Clinton) en moderne media (videogames, filmpjes opnemen met je mobiel) om de oren.
D’oh!
Dat de focus van de film voornamelijk op de familie Simpson is gericht is een keuze die te begrijpen valt. Maar in het Simpsons-universum leven zo ontzettend veel briljante en aansprekende bijfiguren, dat je toch het gevoel hebt dat ze te weinig in de film aan bod komen. Ook zakt het tempo na het eerste deel wat in, op het moment dat de Simpons in Alaska terecht zijn gekomen – is het toeval dat het net dat deel is dat zich niet in Springfield afspeelt? Ook een plotlijn waarin Lisa als een blok valt voor een Ierse jongen komt niet echt uit de verf en speelt vreemd genoeg verder geen rol meer.
~