Intens worsteldrama
Na het onbegrepen en door velen verguisde sci-fi epos The Fountain, waarvoor hij allerlei special effects uit de kast haalde om de kijker te overdonderen met visuele schoonheid, besloot regisseur Darren Aronofsky terug te gaan naar de basis van het film maken. Gestript van alle opsmuk die hem zo eigen is, maakte hij het als een documentaire gefilmde The Wrestler, een ontroerende karakterstudie die de grote comeback van Mickey Rourke betekende.
Pijnlijk eerlijk
Op papier klinkt het verhaal van The Wrestler als de zoveelste Rocky-imitatie, waarin een afgedankte sportman tegen alle verwachtingen in toch nog zijn droom weet te verwezenlijken. Niets is echter minder waar. In de handen van Aranofsky verwordt de film meer tot een sociaal drama in de geest van de gebroeders Dardenne, dan een variatie op de American Dream. Spaarzaam gebruik van muziek en een cameravoering die voortdurend op de huid van de personages zit, maken de film tot een fraaie en oprechte schets van een man die alles in zijn leven heeft verloren en probeert gedane fouten te herstellen. Waar dit in de meeste gevallen zou leiden tot een climax waarin alles losse eindjes samen komen en Randy alsnog het geluk vindt waar hij zo naar zoekt, is daar geen plaats voor in het realisme van The Wrestler. Simpele oplossingen bestaan niet in het echte leven, wil Aranofsky maar zeggen, en de film toont dat op pijnlijk eerlijke wijze aan.
Het sterkst is The Wrestler in de beschrijving van het Amerikaanse worstelcircuit, een wereld die zelden te zien is geweest in film. De onderhandelingen tussen de worstelaars die bloedserieus bespreken of de ander er bezwaar tegen heeft als er van prikkeldraad of een nietmachine gebruik wordt gemaakt, zijn tegelijk komisch en zeer realistisch. De kijker krijgt daardoor het gevoel er zelf rond te lopen. Ook de worstelscènes zelf zijn indrukwekkend en bij vlagen zelfs angstaanjagend door de pijn die de mannen elkaar en zichzelf aandoen.