Film / Films

Verliefde outcasts in een conformistisch Zuid-Korea

recensie: Oasis

In Oasis van de Zuid-Koreaanse scriptschrijver annex regisseur Chang-dong Lee, bloeit tussen twee verstotelingen een door de maatschappij onwenselijke en onbegrepen liefde op. Oasis is een rustig vormgegeven film met een sterk script geworden die in Zuid-Korea zo’n twee miljoen meerderjarige bezoekers wist te trekken, waarna ook de universele zeggingskracht van de film bleek uit het internationale succes: de film won onder meer in 2002 de vermaarde FIPRESCI award op het filmfestival van Venetië. Zelden waren in een film liefde en maatschappij op zo originele wijze met elkaar verweven.

~

Het was hartje zomer toen Jong-du (Kyung-gu Sol), het zwarte schaap van de familie Hong, namens zijn maatschappelijk meer kansrijke broer de gevangenis inging. Twee en een half jaar later sloft hij slechts gekleed in een shirt met korte mouwen als een neus ophalende “junk” door winters Seoul. Door eetpiraterij komt hij weer op het politiebureau terecht, waar hij uiteindelijk door zijn broer wordt opgehaald. Zijn familie is niet bepaald verheugd hem weer te zien en wijzen meteen op zijn onaangepaste gedrag. Hij zou zich niet langer als een kind moeten gedragen, zich moeten aanpassen aan de samenleving, zegt zijn oudste broer hem.

Geloofwaardige liefde

Wanneer hij met een fruitmand een bezoek brengt aan de nabestaanden van de door zijn broer doodgereden straatveger, ontmoet hij de spastische en door haar ouders verwaarloosde Gong-ju (zeer geloofwaardig gespeeld door So-ri Moon). Ondanks zijn geestelijke en haar lichamelijke tekortkomingen groeit een geloofwaardige liefde tussen de twee op. Jong-du is de eerste persoon die Gong-ju (Koreaans voor “prinses”) als vrouw en als persoon weet te waarderen. Hij wast haar kleren en haren en praat met haar over lievelingsdingen. Samen scheppen ze een exotische magisch-realistische fantasiewereld waarbinnen zij onvoorwaardelijk samen zijn. Onverschillig over wat anderen daarvan vinden gaat hij met haar de stad in, danst hij met haar in de file en missen ze samen de metro..

Niet echt

In een van de beste scènes uit Oasis raast Jong-du ’s avonds met zijn restaurantbrommertje joelend achter een rijdende filmset aan, waarop twee in een glimmende bolide gezeten chique geklede soapy tortelduifjes het al autorijdend over de Liefde hebben. “Maar dat is helemaal niet echt”, roept hij de filmmakers toe. Deze schreeuwen terug dat hij uit het beeld moet verdwijnen. Wanneer Jong-du vervolgens de macht over het stuurt verliest en keihard crasht, schrikt de regisseur wel even maar hij laat de truck onverstoorbaar verder rijden – tijd is geld. Andere chauffeurs slalommen al toeterend om hem heen zonder acht op hem te slaan. Zo ook mag Gong-ju later in de film niet op de familiefoto.

Huisje-boompje-beestje

Individuen als Jong-du en Gong-ju passen letterlijk en figuurlijk niet in het plaatje van de hardwerkende trouwe gezonde Zuid-Koreaan(se) die het credo huisje-boompje-beestje levenslang in ere blijft houden zonder af te (durven) wijken. Regisseur Chang-dong Lee maakt juist het leven van outcasts tot de kern van de film, om zo iets te zeggen over deze zo sterk naar conformisme neigende Zuid-Koreaanse (maar ook niet-Zuid-Koreaanse!) maatschappij.

Chang-dong Lee

Regisseur Chang-dong Lee (1954) heeft in zijn leven al verscheidene rollen in de maatschappij vervuld: voordat hij zich ging toeleggen op het maken van films was hij leraar op een middelbare school en schreef hij romans en scripts. Zijn eerste script dat werd verfilmd was het in 1993 uitgebrachte To the Starry Island (Keu some gago sipta). Daarna besloot hij zijn eigen scripts te gaan regisseren: zijn eerste film Green Fish (1997) won verscheidene filmprijzen in eigen land. Met zijn tweede film, Peppermint Candy (Bakha Satang), brak hij in 2000 internationaal door, onder meer vanwege de vertoning van zijn film op het filmfestival van Cannes. Na Oasis te hebben voltooid nam zijn carrière een verrassende wending: hij werd beëdigd tot minister van cultuur in de regering van Roh Moo-Hyun (het Zuid-Koreaanse Ministerie van Cultuur en Toerisme).

Hopelijk kunnen we in de toekomst nog meer hoogstaand cinemagenot verwachten van deze scriptschrijver-regisseur, die met het kritische, betoverende en sterk geacteerde Oasis wederom heeft bewezen tot de top van de (Koreaanse) cinema te behoren.