Wat er van de Maumort overblijft
De afgelopen jaren verschenen veel van Roger Martin du Gards boeken bij Meulenhoff in vertaling. Met Luitenant-kolonel de Maumort, een indrukwekkende, misschien wel té indrukwekkende roman, is dat uitgeefproces zo goed als voltooid.
Ergens halverwege het omvangrijke Luitenant-kolonel de Maumort beschrijft de luitenant-kolonel Clairette, een jeugdvriendin:
Het vreemde is dat deze fysieke aanblik, zo tenger, zo kinderlijk, zo onbekommerd, zo vrolijk, totaal niet overeenkwam met haar onderliggende natuur. En het heeft me jaren gekost om me hier bewust van te worden. Ze was altijd gemakkelijk in de omgang, gelijkmatig van humeur, opgeruimd, en nam me zoals ik was zonder daar ogenschijnlijk onder te lijden.
We zitten dan middenin een diepgrondige analyse van haar persoonlijkheid, haar wezen, en kort daarna lezen we dat Maumorts ‘mannelijke karakter’ ‘zonder invloed’ was, dat het langs haar heen ging ‘als wind in het riet’. Tien pagina’s later eindigt het hoofdstuk in het heden van Maumort de verteller (Clairette en hijzelf in het verleden verworden dan tot personages). Zijn familie – ouders, zus, kinderen – is dood, en dus zal er ‘niets van de Maumorts overblijven’. Geen mens, althans, maar wel een omvangrijk dagboek: namelijk het boek dat de lezer op dat moment leest, Luitenant-kolonel de Maumort.
Documentaire-roman
Dit voorbeeld is niet per se bijzonder of opvallend. Het is eerder vrij gewoontjes en daarmee typerend voor dit postume werk van de Franse Nobelprijswinnaar Roger Martin du Gard. Na zijn meesterwerk De Thibaults te hebben afgerond (dat eerder, in twee kloeke delen, bij Meulenhoff is verschenen), begon Martin du Gard aan wat zijn laatste roman zou worden. Het zou wederom een roman worden die zowel karakterschets als tijdsbeeld is, een epos dat zowel de diepste geheimen van een mens als de gebeurtenissen in de Franse maatschappij laat zien. Een literair testament, een finale blik op de wereld zoals die zou zijn.
Om dat voor elkaar te krijgen, verzon Martin du Gard een alter ego: Bertrand de Maumort, zoon in een lange lijn aristocratische soldaten. Een man die ook leest, die ook nadenkt. Een soort van vechtende intellectueel, dus. Maumort wordt eind negentiende eeuw geboren, en we volgen hem van zijn jeugd, tijdens zijn studie en diensttijd, tijdens de Eerste Wereldoorlog, zijn tijd in Marokko, tot in zijn vertelheden. De roman is geschreven als het dagboek van de inmiddels oud geworden soldaat, die eenzaam is opgesloten door de Duitsers. Het is inmiddels de Tweede Wereldoorlog.
Maumorts leven vloeit traag voorbij: als een web spint Martin du Gard het uit. Gedachten, ontmoetingen, gesprekken – tot het dagboek ophoudt en er brieven van Maumort en notities van Martin du Gard volgen. Luitenant-kolonel de Maumort is een onvoltooide roman: de auteur stierf in 1958, achttien jaar na met het project begonnen te zijn. Waarschijnlijk wist Martin du Gard dat hij zijn roman nooit zou kunnen voltooien: de documentaire (het tijdsbeeld, de zedenschets) die in deze roman besloten zit kan pas gemaakt worden als de periode waar die overgaat voltooid is. Dat was een luxe die Martin du Gard natuurlijk niet had.
Monolithisch
Uiteindelijk is het niet het onvoltooide karakter van de roman dat enigszins tegen staat. Martin du Gard wordt vaak – negatief – met Marcel Proust en diens À la recherche du temps perdu vergeleken: ze waren tijdgenoten en hun beider romans waren ware projecten, uitvoerig gedocumenteerde, caleidoscopische werken. Maar dat is niet de vergelijking die ik hier wil maken. Martin du Gard en Proust zijn andere schrijvers, zij staan voor een ander soort gevoeligheid en een andere taakopvatting van de auteur. Nee, ook binnen Martin du Gards oeuvre neemt Luitenant-kolonel de Maumort een moeilijke plek in.
Zeker in het eerste deel van de roman, het dagboek van de kolonel, zien we Martin du Gard op zijn best: een scherp oog voor details en psychologie, met een pen die op ongeëvenaarde wijze personages weet te tekenen. Martin du Gards romans zijn natuurkrachten, die onverstoord voortgaan: water stroomt langzaam naar de zee, de groei van de boom is voor het blote oog niet te zien. Maar waar dat proces in De Thibaults overdondert, laat het Luitenant-kolonel de Maumort uiteindelijk door zijn hoeven zakken: deze roman is topzwaar, bevat te veel ideeën, observaties en intenties. De Thibaults verscheen in zeven zelfstandige delen, Luitenant-kolonel de Maumort in één onaf geheel. Dat is te monolithisch.