Dolle kermisrit met oog voor poëzie
Franse humor doet het niet altijd even goed in Nederland. Het kluchtige, licht absurdistische en ietwat theatrale valt nuchtere Hollanders soms wat overdreven op de maag. Tenzij een schattige actrice de hoofdrol speelt, denk aan Amélie.
Au revoir là-haut – gebaseerd op de bestseller Tot ziens daarboven van Pierre Lemaitre uit 2013 – speelt zich af in de sfeer van groteske overdrijving en speels surrealisme. Hoewel dit verhaal over rouw, trauma’s en vriendschap geen moment wortelt in de werkelijkheid, weet het door zijn naïeve toon en speelse vormgeving toch te raken.
Onderkaak
Het is 1918. Na een opwindende openingsscène waarin we een loopgravengevecht volgen vanuit het oogpunt van een hond overleven de twee vrienden Albert en Edouard deze bloedige veldslag. Laatstgenoemde moet door een foute inschatting van een barse luitenant helaas wel zijn onderkaak missen.
De twee meten zich na de oorlog een nieuwe identiteit aan en verschuilen zich in een atelier waar ze samen met een weesmeisje zinnen op wraak op de wrede officier die hen bijna de dood injoeg. Albert scharrelt de kost bij elkaar met obscure baantjes. Kunstenaar Edouard, die zijn mismaakte gezicht verbergt achter steeds nieuwe maskers, smeedt een plan om door middel van een grootschalige zwendel met oorlogsmonumenten hun meerdere en de maatschappij een hak te zetten.
Karikaturen
Au revoir là-haut speelt zich af in een Dickensiaanse spiegelwereld waarin de meeste personages karikaturen zijn. Dat deze dolle kermisrit – schakelend van melodrama, naar komedie naar oorlogsfilm – blijft boeien én ontroeren is te danken aan de virtuoze regie van Albert Dupontel die ook het personage met zijn voornaam speelt.
De kwaliteit van Dupontel is dat de regisseur zelfs in het groteske de poëzie ziet van het kleine en in het oog van de visuele beeldenstorm die Au revoir là-haut is het vizier gericht houdt op de vriendschap tussen Albert en Edouard die het kloppende hart van de film vormt. Meesterlijke film.