Dode taal, wegkwijnend boek
Latijn is wellicht de taal met de rijkste geschiedenis en de grootste impact: zowel het christendom en het Romeinse Rijk als de literatuur en wetenschap van de middeleeuwen en renaissance hebben er alles aan te danken. Maar dit boek slaagt er niet in die allesbepalende rol te vatten.
Hoe het Latijn erin slaagde om te evolueren van taal van een lokale boerengemeenschap tot een absolute wereldtaal die anno 2016 nog steeds wordt gebruikt (zij het uiteraard in véél bescheidener mate), blijft een heel fascinerend gegeven. Auteur Jan Bloemendal slaagt er in de eerste drie hoofdstukken van Latijn mooi in die evolutie te schetsen. Hier toont het boek ook zijn grootste sterkte: anekdotes. Zo is bijvoorbeeld te lezen dat boeken vroeger zonder uitzondering hardop werden gelezen. Toen bisschop Ambrosius van Milaan als eerste een boek in stilte las, verbaasde hij dan ook vriend en vijand. En wist je dat de handen van middeleeuwse monniken tijdens het kopiëren het perkament niet mochten raken zodat het niet vettig zou worden? Dit maakte het nog meer tot monnikenwerk! Ook een interessant feitje is dat de nonsensicale uitdrukking ‘hocus pocus’ (wellicht) is afgeleid van het Latijnse ‘Hoc est enim corpus meum’ (‘Dit is mijn lichaam’).
Prediken
Helaas staan er in het boek veel te weinig van dergelijke leerrijke weetjes. Mede daarom boeit Latijn minder dan verhoopt. Maar er zijn nog enkele oorzaken. Ten eerste vervalt de auteur al te vaak in herhalingen en – toegegeven – onvermijdelijke overlappingen. Dat een bepaald woord uit de administratie is afgeleid van het Latijn kan nog eens een boeiend weetje zijn. Als vervolgens tientallen van die woorden worden opgesomd, vraag je je echter al snel af wat daar het nut van is. Ook de opsomming van hele reeksen boekwerken over een bepaald thema gaat vervelen, zeker als enkele voorbeelden volstaan.
Ten tweede gebruikt de auteur zijn onderwerp regelmatig als springplank om een heus belerend toontje aan te slaan. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer hij het over het begrip ‘humanitas’ (menselijkheid) heeft. Pagina’s lang wijdt hij uit over charitas, de Barmhartige Samaritaan, de waarden van de Europese Unie, enzovoort. Het lijkt wel alsof hij de lezer wil aansporen beter te gaan leven. Zou het feit dat zijn vrouw, die bedankt wordt in het nawoord en theoloog en predikante is, daar iets mee te maken hebben? In elk geval geeft het de indruk dat Bloemendal niet voldoende stof had om zijn bladzijden te vullen. En dat voor een taal met een geschiedenis van ruim 2500 jaar.
SPQR
Kortom, een boek over een dode taal dat opleeft wanneer er fijne anekdotes aan bod komen, maar weer wegsterft als de preekstoel of herhalingen worden bovengehaald. Het resultaat is een gemiste kans. Voor liefhebbers van de Latijnse cultuur raden we dan ook veeleer het alomvattende en fantastisch geschreven, recent verschenen SPQR van Mary Beard aan.