Theater / Voorstelling

De weeffout in de liefde

recensie: Toneelgroep Oostpool - Lulu

Lulu is de personificatie van destructieve liefde – even manipulatief als manipuleerbaar, even vrijgevochten als gebonden aan grijpgrage mannen. Met zijn bewerking van de tragedie van Frank Wedekind laat Marcus Azzini zien hoe het hart soms de mens breekt in plaats van omgekeerd.

‘Ik heb de weeffout in de romantische liefde gezien,’ verkondigt Lulu (Kirsten Mulder), misschien nog zonder te weten dat zij deel van die weeffout is. Zes minnaars op rij, die haar elk bij een andere naam noemen, staren haar hunkerend aan. Op haar zevende liep ze al zonder ondergoed de deuren langs om bloemen te bezorgen, dus dat ze inmiddels een volleerd verleidster is, verrast niemand. De lugubere projecties van bebloede houtsnipperaars boven haar hoofd geven een indicatie van hoe letterlijk je de term ‘femme fatale’ mag nemen in deze grimmige tragikomedie.

Meer dan een lustobject

LuluHet is niet de eerste keer dat Azzini de keuze maakt voor een beschadigd personage dat wanhopig zoekende is naar zichtbaarheid. ‘Kijk naar me zoals ik echt ben, kijk eerlijk naar me,’ zegt ook Lulu, stellig alsof ze een pamflet voorleest. Er is voor gekozen niet vast te houden aan de omstreden versie van haar die Wedekind destijds opvoerde. ‘Ik wil Lulu graag losweken van haar pornografische imago,’ zegt Azzini, en zodoende neemt Mulder niet de rol van een lustobject op zich, maar van een gelaagd personage met een geest die ergens op de grens tussen meisje en vrouw ronddoolt. Mulder maakt zich Lulu op haar beurt eigen en weet de overgang van gekte naar krankzinnigheid perfect uit te smeren over de vijf bedrijven.

Verschillende stempels

Lulu 04 © Sanne PeperDe overeenkomst tussen Lulu’s minnaars, die elk hun eigen bedrijf toebedeeld krijgen, is hun behoefte zich te hechten aan iets dat je maar beter los kan laten. Ze vinden desondanks verschillende manieren om aan die behoefte gehoor te geven, en laten daarmee ieder hun eigen stempel op het stuk achter. Benja Bruijning als de springerige Schwartz zorgt voor de nodige humor (Lulu: ‘Ik trouwde met hem omdat ik nog nooit zo’n blije eikel gezien heb’). Marisa van Eyle maakt als transgendergravin Martha Von Geschwitz de wanhoop bijna tastbaar terwijl ze zich vastklampt aan Lulu’s knieën. In combinatie met het beeld ontstaat een sterke wisselwerking, die een beklemmende sfeer creëert zonder van het geheel te veel show te maken.

Het krot dat liefde heet

Lulu is een uitvergrote weergave van het menselijk handelen en niet geschreven met de intentie de werkelijkheid na te bootsen, maar daardoor is de voorstelling juist zo confronterend. Azzini gooit de deur van het vervallen krot dat liefde soms kan zijn wagenwijd open en dwingt je er van binnenuit naar te kijken. Dat het er niet naar bloemetjes ruikt weten we allemaal. Met Lulu zorgt Azzini er desondanks voor dat je er van de vloer wil eten.