De teloorgang van het domste dorp van België
Je geboortedorp heeft altijd een bijzondere plek in je hart. Dat geldt ook voor Walter van den Broeck, die in zijn boek Crossroads nog één keer terugkeert naar het Belgische Olen, de stad van zijn oorsprong. De Vlaming schrijft met humor, maar krijgt de lachers onvoldoende op zijn hand.
Olen is het domste dorp van België. Schrijver Walter van den Broeck is er zelf geboren en getogen, dus hij kan het weten. In Crossroads neemt hij de lezer mee terug naar zijn geboorteplaats. Op humoristische wijze ontvouwt zich in de novelle de historie van het kleine Vlaamse dorp, maar het verhaal beklijft niet.
De parking
Van den Broeck vangt Crossroads aan met een beknopte geschiedenis van België. De auteur zet uiteen hoe het land tot stand komt en lange tijd fungeert als een bufferstaatje bestaande uit stadsstaatjes. De auteur schrijft met humor. Hij stelt onder meer dat de Antwerpenaar bekend staat om zijn eigendunk en ‘vindt dat de nulmeridiaan lijnrecht door zijn reet loopt. De rest van de provincie, de Kempen, noemt hij schamper “de parking”.’ Deze komische schrijfstijl wakkert in het eerste hoofdstuk een zeker enthousiasme aan en smaakt naar meer.
Langzaam zoomt Van den Broeck in op het dorpje Olen. Een plaats die samenhangt van enkele gehuchten. Hij vertelt onder meer hoe de spoorlijn die door het dorp loopt, de plaats in tweeën splitst en daardoor indirect twee kampen creëert. Hier leg je de eerste link met de titel Crossroads in de letterlijke vorm van een kruispunt. Op symbolisch niveau kan het kruispunt refereren aan de diverse mensen die je in een mensenleven tegenkomt. Later in het verhaal blijkt dat Olen ook een kroeg heeft die Crossroads heet.
Nooit trouwen
Rondom het spoor concentreren zich enkele stationscafés. Eén daarvan, In de Kroon, speelt de hoofdrol in het boek. Jos Boeckx is eigenaar van het café, dat hij zelf in 1931 opent. Jos trouwt met Irma en samen krijgen ze drie kinderen: Gust, Jen en Maria. Negen jaar later verongelukt Jos. Moeder Irma moet alleen het café draaiende houden. ‘Van trouwen kan geen sprake zijn, er moet hier gewerkt worden’, zegt ze tegen haar kinderen.
En zo geschiedt. Gust gaat buiten de deur werken, Jen neemt het café over en Maria gaat aan de slag als kleuterleidster. Aan de hand van de levensloop van Jen en Maria vertelt Van den Broeck hoe een dorpje in de loop der jaren verandert. Hoe inwoners uit het dorp vertrekken en steeds minder vaak een bezoek brengen aan hun geboortegrond. Hoe er nieuwe cafés rond het station geopend worden en weer sluiten. Ook de invoering van het btw-systeem en de euro passeren de revue. ‘Zo verandert de wereld, een stad, je geboortedorp, de munt waarmee je betaalt, de wijze waarop je je belastingen betaalt’, schrijft hij.
Dorpsgewoonten
In 2001 sluiten Jen en Maria de kroeg en gaan ze boven het café wonen. Het café wordt niet verhuurd of verkocht. En zoals dat gaat in een dorp, maken omwonenden zich op een gegeven moment zorgen. De twee zussen worden steeds minder in het openbaar gezien. Als op een donderdagmiddag de postbode bij het huis stopt, puilt de brievenbus uit. Het is niets voor Jen en Maria…
Hoewel Van den Broeck zelf een Olenaar is, drukt hij de lezer aan het begin op het hart dat alle figuren in het boek romanpersonages zijn, hijzelf inbegrepen. Als je googelt op de kroegen in Olen kom je het verhaal van Jen en Maria in café In de Kroon echter tegen. De gelijkenissen met het verhaal van Van den Broeck zijn zo groot en dat maakt de fictieve verhaallijn twijfelachtig is.
Doordat het boek ruim honderd pagina’s telt, is de verhaallijn beknopt en blijven de personages vlak. Het zorgt ervoor dat het boek niet beklijft. Van den Broeck weet de veranderingen in het dorp echter wel mooi en met humor te beschrijven. Die geestigheid van het eerste hoofdstuk weet hij alleen onvoldoende vast te houden in de rest van het boek, waardoor Van den Broeck de lezer niet genoeg mee weet te krijgen.