De M van mysterie
Wat bij de overzichtstentoonstelling van Eugène Brands (1913-2002) in het Cobra Museum voor Moderne Kunst in Amstelveen opvalt, is hoe consistent zijn oeuvre eigenlijk is. Hij heeft de naam verschillende stijlen te hebben doorlopen. Toch komt de thematiek – hier samengevat als ‘Van huiskamer tot heelal’ – overal terug.
Neem het feit dat Brands in 1938 in het Stedelijk Museum in Amsterdam de tentoonstelling Abstracte Kunst bezoekt en wordt geraakt door werk van onder anderen Paul Klee. Én het feit dat hij zo’n kleine kwart eeuw later, in 1952, nog een werk maakt dat zonder diezelfde Klee ondenkbaar is: de gouache Kleine vis. Brands zal ongetwijfeld ook Chagalls hebben gezien in hetzelfde Stedelijk. Het kan niet missen als je het olieverfschilderij De rode tafel uit 1953 ziet en enkele andere tentoongestelde werken met zwevende figuren.
Een kiertje licht en rode lijn
Niet alleen de invloed van andere kunstenaars komt constant terug, maar ook schilderkunstige uitdrukkingen duiken later weer op. Op een laat werk als Magic Black (1988) is een kiertje licht te zien, dat niet alleen aan de late Armando doet denken, maar hetzelfde soort licht is dat al in begin jaren zestig van de vorige eeuw een grote rol speelde in het werk van Brands.
De tentoonstellingsmakers hebben listig op die overeenkomsten en rode lijnen ingespeeld. Zo hangen zij tegen het eind van de expositie Spring Moon uit ongeveer dezelfde tijd (1985) als Magic Black, nagenoeg tegenover Rising Sun van het begin; een prachtige tempera op doek (1964).
De buitenring van de expositie laat op die manier de ontwikkeling en de doorgaande thematiek mooi zien en omarmt bij wijze van spreken zelfs de meer thematisch samengestelde panelen in het middengedeelte van de halve bovenzaal, die geheel is gewijd aan het werk van Brands.
De wereld van het kind en het Mysterie
Een van de panelen in het midden is geheel ingeruimd voor negentien werken, onder de titel ‘De magische wereld van het kind’. Een thema dat de kunstenaar al vanaf de geboorte van zijn, en Toos Tiemeijers, dochter Eugènie (1947) bezighoudt. Na zijn vroege, figuratieve werk volgt zijn aandacht voor opeenvolgende stromingen, zoals abstractie en surrealisme. In 1948 neemt Brandts deel aan een jaarlijkse tentoonstelling van de Deense tak van CoBrA in Kopenhagen. De samenwerking is slechts van korte duur, want in 1950 verlaat hij de groep alweer.
Ongeveer in dezelfde tijd waarin hij CoBrA weer verlaat, maakt hij zogenaamde lichttekeningen, die nog steeds heel modern overkomen. Hiervoor ‘be-tekende’ Brands foto’s van Frits Lemaire met een zaklamp, waarna ze met een lange sluitertijd werden afgedrukt. De abstractie in zijn werk komt in de jaren zestig van de vorige eeuw overigens ook weer terug. Net zoals de letter ‘M’, die hij in 1971 introduceerde, bijvoorbeeld weer opduikt in de gouache Mankind and Universe (1994). De M van mysterie; de geest waaraan volgens Brands alles ontspruit.
Gouaches en collages
Wat opvalt, is dat enkele grote schilderijen die op deze tentoonstelling hangen, niet tot zijn sterkste werken behoren. De kunstenaar stopte overigens in 1993 met schilderen op doek, omdat dit te veel fysieke inspanning vereiste. Vanaf dat moment stapte hij over op gouaches en collages.
Brands had ondanks die letterlijke en figuurlijke beperking meer noten op zijn zang. Deze worden op de tentoonstelling wel genoemd, maar blijven helaas wat onderbelicht. Te denken valt bijvoorbeeld aan zijn gedichten. Een paar hadden er van mij best opgehangen mogen worden. Zo zou nog duidelijker zijn geworden hoe samenhangend zijn totale oeuvre eigenlijk is.
Alles bij elkaar zijn het opvallend toegankelijke kunstwerken voor museumbezoekers die misschien met alle afzonderlijke stijlen die Brands hanteerde wat minder vertrouwd zijn. Een aanbeveling!