Nooit meer hetzelfde steeds anders
.
Behalve dertien voltooide gedichten staan in facsimile ook haar onvoltooide gedichten in priegelig Pools afgedrukt. In noten en in een nawoord worden ze onhelder beschreven. De vraag is of ‘de Dichteres’ gewild zou hebben ons met die toegift bezig te laten houden. In de achterkaft ligt de dvd Einde en Begin, een ontmoeting met de dichteres (zonder de hoofdletter alsjeblieft, waarvan ze in het nawoord bediend wordt).
Een oeuvre
Keer op keer heeft Szymborska met steeds andere motieven op dezelfde thema’s getamboereerd. En dat in knap wisselende bewoordingen. De dunne bundel opent met dertien gedichten die alleen maar van haar kunnen zijn. Het geleefde leven en de manier waarop zij dat in woorden omzet, vormen een onvervreemdbaar geluid.
De wijsheid in Szymborska’s gedichten verschilt in de kern eigenlijk maar weinig van de koeien van wijsheden in de ‘succesagenda’. Het grote verschil zit hem in de impact als gevolg van de formulering: haar palet is breed en haar insteek diepgaand.
…’ziel’, een curieus woord.
Voorlopig houd ik het op een soort mist,
naar het heet duurzamer dan sterfelijke organismen.
Ze zou niet hebben neergekeken op de poëtische oprispingen die meer cliché zijn. Haar gedichten hebben iets pretentieloos en zijn daarom sympathiek en open. Ze sluit niets of niemand buiten, hoezeer ze privé ook op zichzelf was. Dit zegt alles over haar principiële begaanheid met alles en iedereen.
Prettig militant
Op een wonderlijke manier in strijd hiermee lijkt dat de dichteres zich menigmaal afzet tegen iets wat niet haar sympathie heeft. Voor de contrastwerking begint ze expliciet bij wat haar niet bevalt, implicerend wat haar wél bevalt. Dat geeft iets prettig militants.
Hij komt niet in groten getale.
Schoolt niet talrijk samen.
Neemt niet massaal deel.
Viert niet uitbundig.
Zo gaat het nog even door in ‘Iemand die ik sinds enige tijd observeer’, een man van de Stadsreiniging die, enigszins geïdealiseerd, in zijn eentje opruimt wat de goegemeente aan zwerfvuil achterlaat:
Verscheurde spandoeken,
verbrijzelde flessen,
verbrande poppen,
afgekloven botjes,
rozenkransen, fluitjes en kapotjes.
De laatste strofe eindigt dan met een ‘pointe’ in vier verbazingwekkende woorden:
Een keer vond hij in de struiken een lege duivenkooi.
Hij nam haar mee
en hij heeft haar nog steeds
zodat ze leeg blijft.
De meeste van haar gedichten blijken wonderbaarlijk, dat wil zeggen zonder moedwil, op een soort pointe uit te komen. Iets wat je niet direct verwacht. Szymborska heeft dan toch nog een verbale of filosofische wending in petto. Veel van haar gedichten deugen voor trouwerijen, verjaardagen, begrafenissen en andere momenten waarop de dingen des levens zich even ferm samenpakken. Precies waar ook gedichten voor zijn.