Door de dikke laag symboliek heen kijken
.
Willem Jan Otten kan terugkijken op een uiterst productief jaar. In april verscheen de gedichtenbundel Gerichte gedichten die hem een nominatie voor de VSB Poëzieprijs 2012 opleverde en nu is er ook De vlek. Met dit werk voert Otten een oud voornemen uit om, zoals op de achterflap te lezen is, ‘een roman te schrijven met de pen die hij als dichter heeft leren voeren.’
Een vertelling in gedichten
Natuurlijk is Otten niet de eerste auteur die zich in het grijze grensgebied tussen proza en poëzie begeeft. Toch is de vorm van dit werk verrassend, want waar veel van dit soort mengvormen – zoals Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst – zich meer aan de prozakant van het grensgebied bevinden, zit De vlek duidelijk aan de poëziekant. Het werk bestaat namelijk uit meer dan veertig afzonderlijke gedichten.
Deze gedichten vormen samen een vertelling over de tweelingbroers Abel en Ton Kans die op hun negende hun moeder verloren en vervolgens uit elkaar zijn gegroeid of, zoals Ton het zelf noemt, ‘zijn gaan schelen’. Pas veel later kruisen hun wegen elkaar weer in het ziekenhuis waar Ton als bewaker werkt. In datzelfde ziekenhuis krijgt Abel te horen dat er een groot kankergezwel, een vlek op zijn longen zit. Later blijkt dat niet hij, maar priester Josefsson de eigenaar van de vlek is. Abel heeft het ziekenhuis dan alleen al verlaten. Aan Ton de taak zijn broer op te sporen voordat hij er zelf voortijdig een eind aan maakt.
Iets te raden overlaten
Otten heeft zijn vertelling zorgvuldig ingepakt met de voor hem zo typerende christelijke symboliek. Met name de gelijkenis tussen Jezus en priester Josefsson is opvallend. Niet alleen laat zijn naam zich gemakkelijk lezen als ‘Josefs zoon’, maar ook wordt hij vergeleken met de Bijbelse en op Jezus lijkende figuur Lazarus. Aan het einde van de vertelling is er zelfs sprake van een wonderbaarlijke wederopstanding van Josefsson.
Kortom: elk stukje in deze symbolische puzzel valt prachtig op zijn plek. Zo prachtig zelfs dat het gaat storen. Want hoewel dit misschien een feest is voor de lezer die graag alle losse eindjes in een werk aan elkaar knoopt, laat het wel erg weinig te raden over.
Wat daarentegen genoeg te raden overlaat is Ottens voordracht van De vlek op de cd, die de lezer gratis bij het boek krijgt. Daarin houdt hij zich namelijk regelmatig niet aan de gedrukte tekst. Vaak blijft het bij het anders verwoorden van zinnen, maar soms slaat hij ook hele gedichten over, zoals ‘Wie zou ik zijn’. Wat hiervan precies de bedoeling is, blijft onzeker. Misschien wil hij duidelijk maken dat er geen definitieve versie is, dat de schrijver altijd zoekende zal blijven, net zoals zijn personage Ton zoekende is.
De volgende in de rij zijn
Want dat is Ton: zoekende. Niet alleen naar zijn verdwenen broer, maar vooral ook naar moed om de consequenties van een eventuele dood van Abel te aanvaarden. Abel leefde altijd vol overgave, onverschrokken voor de dood. Ton keek daarentegen altijd toe vanaf de zijlijn. Hij liet zijn wederhelft Abel voorop gaan in de weg naar het einde: ‘Als dat ik levenslang het zwarte gat heb uitbesteed.’ Maar wat als Abel dood is? Dan is hij ineens de volgende die zal gaan. Dit boezemt hem angst in en maakt dat hij zijn broer misschien wel liever niet vindt.
Het is deze interne worsteling van Ton die De vlek, ondanks de hermetisch dichtgetimmerde symboliek, toch erg boeiend maakt. Bovendien is het knap hoe Otten erin slaagt deze inhoud met de bijzondere vorm te combineren. Lange verhalende gedichten worden afgewisseld met korte gedichten die de vertelling voor even doen pauzeren. Het ritme dat zo ontstaat sluit perfect aan bij Tons wil om zijn reis naar de dood uiteindelijk aan te vangen en zijn twijfel over of hij het wel durft.
Het vergt dus even wat inspanning om door de overdadige symboliek heen te kijken. Maar wie daarin slaagt, vindt een intrigerende vertelling in een passende en bijzondere vorm.