Boeken / Fictie

Briljante groeipijnen

recensie: Vladimir Nabokov - De Russische romans (deel 1)

De meeste mensen associëren Vladimir Nabokov (1899-1977) met Lolita, de schandaalroman uit 1955 waarin een oudere heer gevoelens krijgt voor een schoolkind. In literaire kringen wordt hij dan weer geroemd omwille van zijn fenomenale beheersing van de Engelse taal, waar hij op een weelderige manier mee omsprong – Nabokov werd drietalig opgevoed en kon zelfs eerder Engels dan Russisch praten. Zijn eerste negen romans, waarin zijn latere thema’s reeds voorzichtig komen piepen, schreef hij echter in zijn officiële moedertaal. Deze zogenaamde ‘Russische romans’, die Nabokov overigens vanaf de jaren zeventig eigenhandig in het Engels vertaalde, werden nu in twee lijvige banden verzameld.

~

De levensloop en interesses van Nabokov weerspiegelen zich behoorlijk letterlijk in zijn eerste romans. De hoofdpersonages zijn bijvoorbeeld net als hij steevast Russische emigrés, gevlucht voor de Russische Revolutie en zich bij voorkeur Berlijn bevinden (waar de schrijver zelf ook jarenlang vertoefde). Nabokov gebruikte daarom zeer vaak het motief van de herinnering, want tijdens zijn eigen ballingschap dacht hij vaak na over zijn kindertijd en jeugd en merkte hij daarbij dat hij zich de dingen, zelfs kleuren, geuren en gesprekken, haast feilloos kon herinneren. Hij gaat hier overigens in zijn autobiografie Geheugen, spreek dieper op in.

Herinneren
In zijn romans uit zich de herinnering niet alleen in personages die terugblikken, maar ook en vooral in een haast fanatiek beschrijven van details. Bijvoorbeeld in deze passage uit zijn debuutroman Masjenka, waarin het hoofdpersonage Lev Glebovich Ganin, een Russische vluchteling in Berlijn, mijmert over Masjenka, zijn geliefde die hij heeft moeten achterlaten.

[Ganin] herinnerde zich hoe hij aan een riviertje zat, dat in dunne stroompjes over gladde, witte stenen vloeide, en hoe hij door de ontelbare fijne, zich scherp aftekenende kale takjes van een appelboom staarde naar het zachte roze van de hemel, waaraan de nieuwe maan glansde als een doorzichtige afgeknipte nagel, met ernaast, bij de onderste punt, een bevend druppeltje licht: de eerste ster.

Meteen wordt duidelijk dat hier een melancholische schrijver aan het woord is die wordt geconfronteerd met een messcherp geheugen en dat in zijn literatuur probeert te verwerken. Dat gebeurt in het begin nog iets te onbehouwen, maar in zijn vijfde roman, Glorie, wordt dit gegeven al op een veel evenwichtiger en meer tedere manier uitgewerkt, in de persoon van de gevoelige Martin, die de wereld omzwerft in de hoop ooit een glorieuze daad te kunnen verrichten. Beschrijvingen zijn hier mooi ingebed in de verzuchtingen van de protagonist:

Af en toe sprak hij hardop een vrouwennaam uit – Isabella, Nina, Margarita – een naam die nog koud en onbewoond was, een leeg, galmend huis waar de bewoonster nog steeds niet was ingetrokken.

Een ander gevolg van Nabokovs verbanning is het nadenken over de eigen identiteit, hetgeen zeer expliciet wordt behandeld in Het oog, de nauwelijks 100 pagina’s tellende en wellicht minst gelezen roman van Nabokov: hierin overlijdt de mysterieuze Smurov, maar observeert zijn ‘oog’ enkele Russische emigrés en hun mening over hem. De centrale vraag is duidelijk: in hoeverre ontleen ik mijn identiteit aan mezelf dan wel aan (de mening van) mijn omgeving?

Schaken
Een andere obsessie van Nabokov, schaken, zette hij dan weer om in een vernuftig spel met zijn personages, die altijd in een zekere verhouding tot elkaar worden gezet en verplaatst – hierbij maakt de auteur vooral gebruik van reizen en relaties om zijn personages in een bepaalde ‘schaakpositie’ te krijgen. Vooral in de twee opeenvolgende romans, Heer, vrouw, boer (1928) en De verdediging (1930), wordt dat schaakthema uitgewerkt, zij het op een verschillende manier. De eerste behandelt een driehoeksrelatie, waarbij de personages, na dezelfde startpositie (ze leren elkaar in een treincoupé kennen) voortdurend anders ten opzichte van elkaar komen te staan. De verdeding, dat in 2001 door de Nederlandse Marleen Gorris werd verfilmd als The Luhzin defense, gebruikt het schaken als centrale thema: het hoofdpersonage raakt er zodanig door geobsedeerd dat hij volledig geïsoleerd raakt, met dramatische gevolgen.

Zoals bij veel grote schrijvers getuigen de vroege werken reeds van meesterschap, maar maken ze ook groeipijnen voelbaar, evenals een zoeken naar evenwicht. Wie het sowieso al niet kon vinden met Nabokov – zij die hem wollig en kitscherig vinden – kan hier beter in een grote boog omheen wandelen. Anderen, die houden van een heel eigen stijl en een rijk gearrangeerde beeldspraak, hebben aan dit eerste deel een hele vette kluif.