De wereld van vandaag op de divan bij Sandro Veronesi
Alles is fictie in XY, de nieuwe roman van Sandro Veronesi: er vindt een ramp plaats die niet plaatsgevonden kán hebben in een dorpje dat niet bestaat, zelfs binnen de romanwereld niet. Veronesi speelt een kunstig spel met Wahrheit en Dichtung.
In San Giuda is niets. Een dorp in de bergen, verzonken in een isolement waar zelfs mobiele telefoonproviders geen antwoord op hebben. Eén bar, één kruidenier. Een handjevol inwoners, dat zich verlaat op de evangelische adviezen van pastoor Don Ermete. En dan maait plotseling de dood om zich heen. Elf dorpsgenoten liggen levenloos in de sneeuw – het lijkt alsof het eenzame gehucht slachtoffer is geworden van een seriemoordenaar of een terroristische aanslag. Pas als duidelijk wordt dat de elf dorpelingen op elf totaal verschillende manieren om het leven zijn gekomen, slaat de collectieve angst echt toe.
Angst heeft een kader nodig
Angst. Dat is het centrale begrip in XY. Veronesi beschrijft een wereld van angst: voor de dood, voor het onbekende, voor het isolement, voor liefde, voor de waarheid. Veronesi laat zijn verhaal vertellen door twee vertellers. X en Y, de horizontale en de verticale as van de grafiek, man en vrouw, pastoor Don Ermete en de jonge psychiater Giovanna. Die laatste is blij dat ze uit de greep van haar bemoeizuchtige moeder en haar treurende ex kan raken door in San Giuda psychische bijstand te gaan verlenen.
Langzaam, in de korte hoofdstukken die afwisselend door Don Ermete en Giovanna worden verteld, wordt duidelijk dat het verhaal van de doden in San Giuda het begripsvermogen ver te boven gaat. Een kind dat hoog in de Alpen wordt gebeten door een al twee eeuwen uitgestorven haai… Dat begrijpt niemand.
De overlevenden in San Giuda beginnen zich almaar vreemder te gedragen, en om de angst in de buitenwereld binnen de perken te houden, besluit de Italiaanse overheid te concluderen dat er sprake is geweest van een terroristische aanslag op San Giuda. Nog altijd onbegrijpelijk, nog altijd angstaanjagend, maar het onbegrip en de angst krijgen een kader.
Een psychoanalyse van het heden
Met behulp van lange gesprekken en intensieve introspectie leert Giovanna dat dingen die niet kunnen gebeuren soms toch gebeuren. Langzaam begint het de jonge psychiater, die Freud op haar duimpje kent, te dagen dat er voor dat soort gebeurtenissen soms hele logische, psychologisch verantwoorde verklaringen te vinden zijn. Veronesi onderwerpt de wereld van vandaag aan een psychoanalyse.
Zo wordt XY niet de literaire thriller die het op het eerste gezicht lijkt te gaan worden, maar een ruim driehonderd pagina’s durende therapiesessie. Op die manier stelt Veronesi zichzelf in staat zijn hoogst ingewikkelde plot naar een min of meer begrijpelijk slot te manoeuvreren. Dat hij daar de hulp van Sigmund Freud bij nodig heeft, is echter tegelijk ook een zwaktebod. De kennis van zaken die de auteur bij voortduring etaleert, wordt naar het einde toe meer en meer ergerniswekkend. De roman wordt almaar uitleggeriger, alsof Veronesi het einde van een vooraf afgesproken aantal pagina’s zag naderen en er nog zoveel toegelicht en verduidelijkt moest worden.
De spankracht van XY beperkt zich daarom tot de eerste helft van de roman. Na de helft krijgt het experiment ruim baan. Een interessant experiment, absoluut, maar wel één dat ten koste gaat van het leesplezier dat je als lezer van een stilist en een plotbouwer als Veronesi mag verwachten.