Als al het oude is verdwenen
Meer dan tien jaar geleden schreef Geert Mak zijn bestseller Hoe god verdween uit Jorwerd. Na deze geschiedenis van een klein, Fries dorpje volgden vele andere auteurs zijn voorbeeld. Geschiedenis werd weer hot. Niet de grote verhalen, maar juist het leven van de gewone man en zijn dagelijks bestaan dienden als inspiratie. Ook de recent verschenen debuutroman van Sander van Walsum, De Afslag, past binnen deze ontwikkeling.
Het boek vertelt het verhaal van het kleine Overijsselse dorpje Burghem, een van oorsprong agrarische gemeenschap die binnen enkele jaren ten prooi valt aan de moderne tijd. Op het eerste gezicht heeft het verhaal veel gemeen met Hoe god verdween uit Jorwerd en lijkt het meer van hetzelfde. Toch zijn er wel degelijk verschillen die het lezen de moeite waard maken.
Het belangrijkste verschil is dat Van Walsum fictie schrijft. Hij geeft geen geschiedenisles, geen droge opsomming van feiten, waar Geert Mak en consorten zich nogal eens schuldig aan maken. De Afslag gaat over de teloorgang van een hechte, dorpse gemeenschap, verteld door de ogen van Joost van Pawijck, een leraar op de plaatselijke lagere school.
Idylle of armoe?
Aan het eind van de jaren vijftig verhuist Van Pawijck naar het voor hem idyllische dorpje waarin de tijd heeft stil gestaan. De moderne tijd heeft nog geen vat gekregen op het leven van de dorpsbewoners, maar daar komt snel verandering in. De eerste televisietoestellen doen hun intrede in het dorp, oude en karakteristieke gebouwen moeten wijken voor gebouwen die voldoen aan de eisen van de tijd. De kruidenier moet het afleggen tegen de eerste supermarkt, de nieuwbouwwijk brengt nieuwe bewoners naar het dorp die niets gemeen hebben met de oorspronkelijke bewoners.
De veranderingen volgen elkaar snel op, zeker wanneer het plan wordt doorgevoerd om naast het dorp een afslag van de snelweg aan te leggen. De boeren verkopen graag hun grond aan de projectontwikkelaar, want voor hen betekent het geld een andere manier van leven. Hoe romantisch ook voor buitenstaanders, voor de boeren zelf is hun bestaan vooral getekend door bittere armoede. De roman laat niet alleen de terreur van de moderne tijd zien, en doet je niet alleen terug verlangen naar een tijd dat alles nog puur was en doortrokken van gemeenschapszin, maar laat ook zien dat het leven niet altijd rooskleurig was. Vroeger was niet alles beter. Ook Joost moet dit onder ogen zien.
Progressieve ideeën
Joost voelt zich steeds minder thuis in het dorp. Zeker als er een nieuwe directeur wordt aangesteld voor de school, die er wel erg progressieve ideeën opna houdt. De jaren zestig zijn nu in volle hevigheid losgebarsten, en ook het dorpje ontkomt er niet aan. Voor Joost zit er niets anders op dan te vertrekken. Zijn jaren in het dorp, van eind jaren vijftig tot halverwege de zestiger jaren, beelden een belangrijk moment in de geschiedenis uit. Het is een periode van snelle ontwikkelingen, die een eind maken aan een manier van leven die van generatie op generatie hetzelfde was.
Sander van Walsum geeft deze verandering op een mooie, ingetogen manier weer. Uit alles spreekt liefde voor wat eens was, maar voorgoed kapot gemaakt is door de vooruitgang. Het valt ook niet anders te verwachten van een afgestudeerd historicus als Van Walsum. En juist door die warmte voor het onderwerp, is De Afslag een geloofwaardig debuut geworden.