Boeken / Non-fictie

Weg perspectief!

recensie: Rutger Wolfson - Het museum als plek voor ideeën

.

In de frisse lente van 1997 exposeerde de controversiële fotograaf Andres Serrano in het Groninger Museum onder de titel A History of Sex. De bijbehorende poster, die overal in de stad opdook, toont een foto van een vrouw die een man in de mond plast. Dat leidde tot nogal wat opschudding. Het museum bleef de poster verdedigen als zijnde kunst en vanuit de motivatie van de maker van de oorspronkelijke foto. Natuurlijk was het ze om de extra gratis publiciteit te doen. Maar tegelijkertijd schoot het museum zichzelf ook regelrecht in de voet. Want een museum heeft bestaansrecht door een kader te bieden, door werken in een beschermde omgeving en in context te tonen. Niet de maatschappelijke rol van de kunstenaar, maar die van het museum was hier in frage. En nóch het museum, nóch de pers herkende dat.

Massacultuur

Het essay van Wolfson oogt als een Loesje-achtig pamflet, maar dan een luxe versie. Misschien symboliseert het wel hoe Wolfson, omgekeerd aan bovenstaande episode, juist de straat het museum inhaalt. In ruim 80 pagina’s maakt hij een omloop langs verschillende ideeën, eerdere publicaties en (ter illustratie) enkele exposities in De Vleeshal. Is kruisbestuiving tussen kunstvormen, media en commercie een noodzakelijke ontwikkeling, een hype of het begin van het einde? Wat voor taak is er weggelegd voor moderne kunst als de werkelijkheid steeds kunstmatiger wordt? Als grenzen vervagen tussen kunst en massacultuur, tussen wie kunstenaar is en wie niet? Moeten musea die massacultuur inlijven of er juist tegenwicht aan bieden? Wolfson biedt een aanzet tot het vinden van antwoorden.

Volgens velen verkeert de westerse kunstwereld al jaren in een crisis. Een impasse waarin de drie partijen (kunstenaars, kunstkritiek en tot slot musea, galerieën, directeuren en conservatoren) elkaar de zwartepiet toespelen. Volgens Wolfson ligt een groot deel van het probleem in de modus operandi van musea. Door bijna alles in een historisch perspectief te willen laten zien, worden teveel de onderlinge verbanden getoond en niet zozeer die tussen de kunstwerken en de maatschappij, oftewel: hun relevantie.

Wolfsons voorkeur blijkt wellicht het best uit de expositie Safe Haven uit 2003. De Vleeshal plaatste toen Nederlandse meubels uit een aantal tijdvakken niet in de geijkte historische opstelling, maar zo dat ze een onderdeel vormden van ensceneringen die aangaven hoe wij anders zijn gaan denken over private en publieke ruimte, binnen en buiten, controle, veiligheid en vrijheid. Dat is wat Wolfson beoogt: het hernieuwd overdenken van de museale taken en het loslaten van het historisch perspectief. Wolfson legt de bal dus bij de musea en verzet zich tegen het idee dat het experiment uitsluitend bij de kunstenaars vandaan moet komen en het museum een volgende rol zou moeten hebben. Het blijft bij een aanzet, maar dat is niet verwonderlijk voor een pamflet dat eigenlijk de inleiding van een boek is.