Boeken / Fictie

Een overbodige recensie

recensie: Roberto Bolaño (vert. Aline Glastra van Loon en Arie van der Wal) - 2666

.

Bolañomania. Op deze manier maakte Roberto Bolaños 2666 bij voorbaat al indruk. Maar is deze verafgoding terecht en kan dit boek de hooggespannen verwachtingen inlossen?

Beroemd worden als je dood bent. Vele schrijvers kunnen er over meepraten, zoals Herman Melville. Pas decennia na zijn dood kreeg hij de lof die hem toebehoorde vanwege zijn meesterwerk Moby Dick. Wat dat betreft valt het voor Bolaño mee: hij stierf in 2003. De dood van de auteur kwam weliswaar niet geheel als verrassing, maar het bepaalde het lot van 2666. Vijf romans werden gebundeld tot één boek. Het resultaat: een lijvige aanvulling voor de boekenkast. De 1070 pagina’s zijn samen goed voor 1,7 kilo leesplezier – het is dus geen boek dat je voor het slapengaan mee naar bed neemt.

Contrasterend
Dat de vijf verhalen oorspronkelijk als losse romans bedoeld waren, is terug te zien in het onderlinge kwaliteitsverschil. Het eerste deel (‘Het deel van de critici’) is een hoopvol begin van de roman. Een viertal West-Europese literatuurfanaten is op zoek naar hun literaire held: de Duitse schrijver Benno von Archimboldi. De schrijver is een levende legende en zijn bestaan is in mist gehuld – in die zin lijken Benno en Roberto wel een beetje op elkaar. De zoektocht eindigt bij de Noord-Mexicaanse stad Santa Teresa – in alle vijf de delen het vluchtpunt. Het tweede deel sluit slecht aan bij het eerste deel, en het derde deel zou beter dienst kunnen doen als filmscript. Pas bij het vierde deel lijkt er enigszins aansluiting te worden gevonden bij het mysterie rondom Archimboldi. Toch is dat vierde deel, getiteld ‘Misdaden’, in die zin niet bevredigend en doet het voornamelijk zijn naam eer aan: aan de lopende band worden meisjes en vrouwen in toenemende mate van gruwelijkheid verminkt en vermoord in Santa Teresa. Tientallen vondsten vullen de pagina’s op.

Tijdens het lezen van 2666 kan de lezer zich niet ontrekken aan de vraag wat Bolaño ons wil vertellen en waar deze woordenbrij toe leidt. Cruciaal in dit kaliber boeken is de spanningsboog, of in dit geval het ontbreken daarvan. Het wordt natuurlijk wel enigszins interessant als er een Duitser in Santa Teresa ten tonele verschijnt die, op verdenking van betrokkenheid bij enkele moorden, in de gevangenis belandt. Het is echter snel duidelijk dat de man niet de mysterieuze Duitse schrijver is. Het is ronduit typisch te noemen dat de ware spanningsboog van 2666 zich op pagina 1072 bevindt. Daar, in de inhoudsopgave, prijkt namelijk de titel van het laatste deel: ‘Het deel van Archimboldi’. Maar of de vier delen die daar aan voorafgaan (751 pagina’s) een opmaat zijn voor een literair orgasme? Dat valt nog te bezien en mag de nieuwsgierige lezer zelf uitvogelen.

‘Monumentaal’
Alle mooie woorden ten spijt, er kunnen wel degelijk gaten worden geschoten in 2666. En daar hoef je geen ‘rebel without a cause’ voor te zijn. Nodeloze uitwijdingen, minutieuze details en een ongekend aantal figuranten vullen ondienstig de pagina’s van 2666 en geven het geen kwaliteitsimpuls. Of het boek daadwerkelijk een meesterwerk is, en of Bolaño groter is dan Gabriel García Márquez, daar valt over te twisten en is voor dit boek niet relevant. Bolaño heeft zonder meer iets groots geschreven,  iets monumentaals, alleen de uitwerking is nog wat mistig.

Eind maart vertelde Daniel Kehlmann dat hij 2666 aan het lezen was, en nog niet zeker wist of het een meesterwerk was of niet. Kehlmann had gelijk: dit is een roman die je moet laten bezinken, laten rijpen. Wellicht is dit de reden dat enkele maanden na de lofzang in Vrij Nederland, een uiterst kritische bloemlezing in dat zelfde blad verscheen. Laten we ons maar opmaken voor de Wieringamania en Zafonmania terwijl we 2666 rustig laten bezinken.