Boeken / Fictie

Collage van tragiek en absurdisme

recensie: Richard de Nooy (vert. Fred de Vries) - Zes beetwonden en een tetanusprik

.

Natuurlijk hebben we zulke romans, die qua opbouw nogal afwijken van het gebruikelijke, vaker gezien. Nieuw is de roman in zijn uitvoering dan ook niet. Maar De Nooy doet iets extra’s om de roman nog meer kracht te geven. Hij verwerkt tekeningen, handgeschreven briefjes, citaten uit psychiatrische handboeken en andere zaken in het verhaal, met de bedoeling deze voor authentiek te laten doorgaan. Hij speelt een subtiel spel met schijn en werkelijkheid. Al vanaf het begin wil hij laten geloven dat alles waarheid is.

Destructief karakter

In het voorwoord stelt de schrijver, met de naam Deo, zich voor. Hij is een journalist, ‘een huurling, die zijn ziel verkoopt aan de hoogste bieder’. Maar ‘ondanks mijn chronische gebrek aan scrupules heb ik twintig jaar gewacht met het publiceren van dit verhaal. De redenen hiervoor zullen zich stukje bij beetje openbaren’. En inderdaad, de reden hiervoor wordt aan het einde van het verhaal duidelijk. Het gaat om de vraag in hoeverre een schrijver het leven en de (mis)daden van een ander mag gebruiken om een roman te schrijven.

In dit geval draait het om de levens van de broers Ace (IJsbrand) en Rem (Remco) d’Heere die opgroeien in het Zuid-Afrika van de jaren zeventig. Wanneer ze volwassen zijn, halverwege de jaren tachtig, vertrekt Ace naar Amsterdam om daar te gaan werken in het laboratorium van de universiteit. Op een dag staat Rem voor zijn neus, gedeserteerd uit het Zuid-Afrikaanse leger na een gewelddadige aanvaring met een van zijn superieuren. Nog geen halve dag later wordt Rem aangereden door een tram. Ace moet hem wel mee naar huis nemen en verzorgen. Dit besluit is echter het begin van nog meer ellende.

De problemen met Rem zijn al op jonge leeftijd begonnen, zo blijkt uit de verhalen van Ace. Op een droge, komische manier vertelt hij over alle ongelukken en ruzies waarbij Rem betrokken raakte tijdens hun jeugd. Hij lijkt voor het ongeluk geboren, maar achter het destructieve karakter van de jongen zit nog iets anders. Een gebeurtenis, de verdwijning van de baby van de dienstmeid, heeft ook aan dat karakter bijgedragen.

Cynische blik

En zo is niets wat het op het eerste gezicht lijkt. In die zin weerspiegelt de vorm de inhoud. Die vorm lijkt een warboel van briefjes, tekeningen en citaten, en daarmee een gekunstelde manier om aandacht te trekken, maar niets is minder waar.  Alle elementen hebben betekenis en geven het werk de diepgang die achter de façade van het ogenschijnlijk simpele verhaal verscholen ligt.

Ook de humoristische stijl van De Nooy lijkt op het eerste gezicht vooral vermakelijk. Maar achter het soms overdreven woordgebruik zit een tragisch, aan het absurdisme grenzend cynisme. Deze cynische blik komt bijvoorbeeld naar voren in het politieverhoor van de vader van het verdwenen kind; een zwarte man die in de cel het leven zal laten. Op een uiterst lugubere wijze snijdt De Nooy hier de Apartheid aan, door op een feitelijke manier het verschil aan te geven tussen de behandeling van zwart en blank, zonder daarbij met een vermanend vingertje te wijzen. Deze tragiek doet bijna pijn, maar is een van de dingen die het boek zo bijzonder en origineel maken.