Boeken / Non-fictie

Voor altijd getekend

recensie: Paul Hellmann - Klein kwaad

Op 17 maart 1943 komen twee politiemannen aan bij een boerderij om de 39-jarige Bernhard Hellmann op te pakken vanwege een vermeend misdrijf. Niet veel later wordt hij geëxecuteerd. In Klein kwaad gaat zijn zoon op zoek naar wat 68 jaar geleden moet zijn gebeurd.

Het Kwaad kent vele gezichten. Een van die gezichten is een seniel ogende man met een zonnebril op en een dekentje over zich heen, liggend in een rolstoel. Zo presenteerde John Demjanjuk, alias de Beul van Treblinka en Sobibor, zich tijdens het proces dat tegen hem werd gevoerd voor de rechtbank in München. Op 12 mei 2011 werd hij vanwege verschillende oorlogsmisdaden veroordeeld tot vijf jaar cel, waarna hij in hoger beroep ging. Paul Hellmann is een van de vele mensen die door Demjanjuk een leven heeft gekend van onbegrip en verdriet. Of zoals hij het zelf zegt, was zijn vader in het licht van de gruwelen slechts een geval in de marge, maar ‘naarmate de tijd verstrijkt, neemt mijn verdriet om hem alleen maar toe’.

Speurtocht
Het verhaal begint met de voorbereidingen die Hellmann en zijn vrouw treffen om het proces-Demjanjuk bij te wonen. Een merkwaardige spanning en een ongemakkelijk gevoel maakt zich van hen meester. Want bedenk maar eens hoe het 68 jaar na dato moet voelen om oog in oog met de moordenaar van je vader te staan. De banaliteit van het kwaad blijft een absurde paradox, dat blijkt ook weer hier.

Vlak voordat ze naar München willen vertrekken, belt een oude buurjongen, Leo Canta, die een interview van Hellmann in de krant heeft gelezen. Canta blijkt informatie te hebben over zijn vader. Dit is het begin van een zoektocht naar de ware toedracht van de moord op zijn vader die langs allerlei plaatsjes leidt en vele verschillende personages opvoert. In dagboekvorm neemt Hellmann de lezer mee met zijn bevindingen.

Wezenlijke vragen
Hoewel het verhaal vrij eenvoudig is en iets wegheeft van een plattelandsroman, roept het boek zijdelings een aantal diepzinnige vragen op. Is de Demjanjuk in de rechtszaal van München dezelfde persoon als de beul van Treblinka? En zo ja, is hij ook psychisch dezelfde? Wat betekent rechtvaardigheid 66 jaar na een misdrijf als de schuldige blijft ontkennen? Wat is de zin van een veroordeling van een 91-jarige man die ogenschijnlijk niet lang meer heeft? En waarom gaat hij in hoger beroep?

Het is jammer dat Hellmann nauwelijks ingaat op dit soort filosofische vragen; dat is ook niet het doel van het boek. Maar juist dat doel, dat staat in onze tijd zo onder druk. Want ja: de oorlog is generaties geleden gestreden. Primo Levi, Hannah Arendt, Eli Wiesel en vele anderen hebben op indringende wijze verslag gedaan van een gitzwart tijdperk. Het Kwaad is op duizenden manieren besproken, beschreven en geanalyseerd. Dus wat voegt dit toe? Wat lezen we hier wat we nog niet weten? En, wie wil Hellmann eigenlijk aanspreken met zijn boek?

Men kan zich afvragen in hoeverre dit soort vragen gesteld mogen worden, maar naarmate een tijdperk verder van ons af komt te liggen, wordt het vanzelf abstracter en worden deze vragen vaker gesteld. Natuurlijk wil ook Klein kwaad het tijdperk levend houden en laten zien waar mensen toe in staat zijn. Hellmanns persoonlijke drama, vaak koel en afstandelijk geschreven, soms aangrijpend en diep emotioneel, slaagt daarin, juist omdat het om dat tijdperk gaat.