Boeken / Fictie

Drieluik over New York en Whitman

recensie: Michael Cunningham - Stralende dagen

Het is onderhand alweer zeven jaar geleden dat we verrast werden door Michael Cunninghams meesterlijke roman The Hours (verfilmd in 2002), die vooral draaide om de Engelse schrijfster Virgina Woolf. Ook in zijn nieuwe roman, Stralende dagen (Specimen Days), staat een literair kopstuk centraal. Dit keer is dat de visionaire Amerikaanse bard Walt Whitman, die als enige erfenis de curieuze dichtbundel Leaves of Grass heeft nagelaten. Terwijl zowel de persoon van Virgina Woolf als haar roman Mrs. Dalloway een integraal onderdeel vormden van The Hours, kun je je niet aan de indruk ontrekken dat Walt Whitman en zijn verzen er vooral bijgesleept zijn om het verhaal van een intellectueel verantwoord randje te voorzien.

Walt Whitman
Walt Whitman

Stralende dagen bestaat uit drie delen die feitelijk elk een afzonderlijke novelle vormen. Het eerste en meest geslaagde deel, In de Machine, is een historisch drama, geschreven volgens het genre van de fantastische literatuur à la Hoffmann en Poe. Het speelt zich af aan het eind van de negentiende eeuw, de tijd van Walt Whitman, en handelt over de twaalfjarige Lucas, wiens gesprekken doorspekt zijn met citaten van Whitman. Nadat zijn broer door een fabrieksongeval om het leven is gekomen, moet Lucas zijn plaats in de fabriek innemen. Alwaar hij onder invloed van het lonkende lied van de machine tot vreemde daden komt.

Simulo

Kinderkruistocht, het tweede deel van Stralende dagen, is geschreven volgens de wetten van de literaire thriller en speelt in het heden. Het gaat over de forensisch psychologe Cat die de gekken van New York aan de lijn krijgt en een verontrustende zelfmoordaanslag niet aan zag komen. Haar onderzoek brengt haar op het spoor van drie verschoppelingen die zijn opgevoed door een vrouw die door hen Walt Whitman genoemd wordt. De roman wordt ten slotte afgesloten met Zoals schoonheid, een sciencefictionverhaal dat zich afspeelt in de toekomst, wanneer de wereld door een nucleaire ramp is getroffen. Het gaat over de reis die de simulo Simon, een biomechanische levensvorm, onderneemt met de Nadiaan Catareen, een buitenaardse.

Walt Whitman

In alle delen duiken drie personen op: een man, een vrouw en een kind, die telkens Simon, Catherine en Lucas (of variaties daarop) heten. Bovendien scandeert er in elk deel één persoon voortdurend op dwangmatige wijze de verzen van Whitman, zonder eigenlijk goed te weten wat er precies mee gezegd wordt. Leaves of Grass is voor deze persoon steeds een soort Torah waaruit voortdurend gereciteerd moet worden. Zo vaak, dat de betekenis van de woorden samenvalt met de klank ervan. Whitmans regels krijgen een haast goddelijke lading, en veranderen in een soort tongentaal:

Hij las het nog eens, en nog eens. En toen sloeg hij het boek dicht om de beeltenis van Walt te kunnen bekijken. Het was een zondige gedachte maar Lucas geloofde dat Walt op God leek, met die goedaardig priemende ogen en de eetbaar lijkende overvloed van zijn baard.

~

Wat deze Walt-God in Stralende dagen dicteert, komt heel dicht bij fundamentalistische terreur. Niet voor niets spelen alledrie de delen zich af in het stadshart van New York, dat niet alleen de inspiratiebron vormde voor de verzen van Whitman, maar dat na 9/11ook veranderde in een gapende terreurwond. Terwijl Whitmans verzen een extatische lofzang vormen waarin de natuurlijke en de machinale krachten samensmelten tot een grote bron van energie, is het lied van Cunningham aanmerkelijk somberder. De stampende machines worden bij hem de sirenen van de dood, het kolkende stadshart verandert in een plaats waar je elk moment kunt worden opgeblazen en de natuur verbleekt tot een chemisch verontreinigd meertje en kunstmatig gekweekt gras. Het New York van Cunningham is vertwijfeld en lijkt zich geen raad meer te weten met de energie die in haar midden opborrelt.

Terreur

Bij Cunningham is er geen sprake van “sterven zal niet zijn zoals u denkt, en gelukkiger bovendien”, zoals Whitman het dichtte. Sterker nog in Stralende dagen wordt er in feite een suggestief verband gelegd tussen Whitmans poëzie en het geweld van de terreur. Het verlangen naar een betere wereld dat uit de verzen van Whitman gedestilleerd zou kunnen worden, lijkt inwisselbaar te worden met het fundamentalisme van de terrorist. Het is aan de lezer om dit verband te interpreteren en vruchtbaar te maken, voor Cunningham lijkt het vooral een kapstok te zijn om zijn verhaal aan op te hangen.

Oude koek

Cunningham stipt de hedendaagse problematiek van de voortdurende dreiging van rampen en terreur aan, maar verzuimt vervolgens om dit thema tot op het bot te doordenken. In plaats daarvan komt hij met een gemakkelijk en betekenisloos sciencefictionverhaal waarin aloude onderwerpen als de identiteit van de kunstmens, het buitenaardse wezen en de mogelijke aanwezigheid van leefbare planeten worden aangesneden. Het is erg oude koek die we hier krijgen voorgeschoteld en hoewel het best te verteren is, had Cunningham hier heel wat meer van kunnen maken. Als hij zijn ‘fantastisch realisme’ niet had laten varen en op de weg van zijn eerste twee novelles was doorgegaan, had hij wellicht een nieuw visioen kunnen scheppen. Een visioen dat duisterder was dan dat van Whitman, maar evenveel spankracht bezat. Helaas moeten we het nu doen met een roman die enkele meesterlijke passages kent, maar als geheel niet helemaal weet te overtuigen.